Gebruiker:Steinbach/Glocalisme
In het annuarium dat mijn studentenvereniging Biton uitgegeven heeft in het jaar 2006 staat artikel van mij met als titel Glocalisme. Dit stukje geef ik hier vrijwel ongewijzigd weer, omdat het voor mijn wiki-verschijning van belang is. Het verklaart namelijk voor een belangrijk deel waarom ik me bezighoud met Wikipedia's in streektalen, iets wat sommigen nogal vreemd vinden.
Glocalisme
Iedereen die ooit langer dan tien minuten een gesprek met mij heeft gevoerd weet het: ik heb wat met talen en dan vooral met Nederlandse streektalen. Geen gelegenheid laat ik onbenut om te laten horen dat ik tijd heb gestoken in het leren van Fries, Zeeuws en Limburgs. Natuurlijk doe ik dat in de eerste plaats omdat ik zo arrogant ben en maar wat graag wil laten zien wat ik allemaal wel kan, maar er zit tevens een filosofie, althans een gedachte achter: glocalisme.
Glocalisme. Degene die dit afschuwelijke woord heeft bedacht moeten we zonder weifelen op koopzondag tussen twee en drie naakt over de Oude Gracht jagen, maar het concept is best waardevol. Het is een portmanteau van localisme en globalisme, termen die beide in het Engels gebruikelijker zijn en beter tot hun recht komen, maar die verder voor zichzelf spreken: het benadrukken van de lokale identiteit tegenover de tendens dat allerlei verschijnselen wereldwijd verspreid raken (in goed Nederlands: mondialisme).
Valt dat te rijmen? Als je één van beide –ismen fundamentalistisch doorvoert niet. Ofwel je wilt de hele wereld af zien vlakken tot de Amerikaanse massacultuur, of je houdt vast aan de zeden en gewoonten zoals die in je eigen dorp al eeuwen gebruikelijk zijn – zoniet dan verzin je wel een paar nieuwe. Maar gelukkig, tussen wit en zwart zitten nog een hoop grijs-, blauw-, rood-, groen- en (inderdaad, waar blijft het…) pimpelpaarstinten. Je kunt dus best (heel) wat van je lokale, vaak ook regionale identiteit behouden en toch wereldburger zijn.
Hoe uit zich dat? Op verschillende manieren, natuurlijk. Een glocalist gaat als hij honger heeft en niet direct thuiskomt heus wel naar de McDonald's, maar maakt graag boerenkool. Een glocalist kijkt graag naar Amerikaanse films, maar doet tevens niets liever dan mensen van buiten uitleggen over de typische gevels of unieke houtwallen uit het landschap van zijn omgeving. Een glocalist drinkt zeker wel Franse, of tegenwoordig vaker Chileense/Californische/Zuid-Afrikaanse wijn, maar heeft ook een biertje van de brouwerij uit zijn eigen woonplaats staan. Een glocalist luistert Muse, Norah Jones of andere muziek die van zijn gading is, maar gaat met evenveel plezier naar een concert van Normaal, het plaatselijke carnaval etc. Een glocalist leert vlijtig Engels, maar zal nooit zijn eigen dialect afzweren.
Het probleem is echter dat de glocalist doorgaans door zijn omgeving, zeker als hij in een grote stad als Utrecht komt en helemaal als hij studeert, gezien wordt als localist zonder meer, om niet te zeggen als domme boer. Velen hebben blijkbaar liever dat de cultuurschaal eenzijdig vergroot wordt; dat de mensen steeds meer op elkaar gaan lijken en we binnen afzienbare tijd alle onder de rood-gele paraplu van McDonald's zitten. Nou ja, dat zeggen ze natuurlijk niet, maar laten we zeggen hun reacties zijn ernaar. Lokale cultuuruitingen worden geassocieerd met kneuterigheid, een laag opleidingsniveau en een bekrompen wereldvisie. Wie tussen de studentenflats van de grote stad aan de straat waar zijn ouders wonen terugdenkt heeft het zeker niet goed begrepen, wie zijn plaatselijke dialect spreekt is blijkbaar gepoigneerder dan wie het Standaardnederlands aanneemt en wie zijn gasten een biertje uit eigen omgeving schenkt dringt duidelijk zijn identiteit te veel op aan mensen die daar niets mee hebben. Tsja…
Ik ga dit hier niet uitgebreid weerleggen, ik ga er wel wat tegenoverstellen. Sedert het midden van de achttiende eeuw is de wereldbevolking toegenomen van 450 miljoen tot 6,5 miljard. Het raakt onderhand nogal vol, maar dat is nu even niet aan de orde. Die toename op zich is niet zo erg, sterker nog, goed, want een gevolg van betere gezondheidszorg. Het punt is dat met die verdertienvoudiging van de bevolking de culturele variatie sterk is afgenomen en nog altijd als een bezetene vermindert. Van de zesduizend talen die er nu volgens Ethnologue gesproken worden zullen er binnen vijftig jaar drieduizend tot 5500 zijn uitgestorven. In andere cultuurdomeinen hetzelfde: we worden alle in westerse kleren gehesen, we zijn allemaal gekoppeld aan de olieprijs en aan de dollar, alle kleine religies worden opgeslokt door het christendom en de islam. De westerse, soms ook Arabische of Chinese, infrastructuur legt alle culturen onderhand plat. Steeds meer mensen met steeds minder culturen, steeds meer schilderdoek met steeds minder figuurtjes, wordt de wereld daar beter van?
Terug naar de hoofdidee, het glocalisme. Met zuiver en alleen het cultuurgoed van je eigen plaats of regio uitdragen kom je ook niet ver. Je maakt er gewoonlijk geen glansrijke carrière mee. Maar als je erin in slaagt veel van je cultuurgoed een plaats te geven in de wereld van nu, dan kom je juist verder dan degene die zich enkel en alleen op het grotere verband richt. Je leert de zaken van jongs af aan uit meerdere perspectieven bekijken, de eigen plaats, de regio, de natie en de wereld. Je leert respect te hebben voor je eigen cultuur én voor andermans cultuur. Ja, ook voor andermans cultuur, want de inheemse oerwoudstammen in Indonesië zitten uiteindelijk in hetzelfde schuitje als Friezen of Brabanders: hun cultuur verdwijnt door schaalvergroting en vervlakking van hun leefomgeving. Je ziet in dat het onzinnig is van Verdonk om te eisen dat allochtonen op straat Nederlands met elkaar praten omdat ook autochtoon Nederland een multi-culturele en veeltalige natie is. Je leert misschien tradities als ringsteken of klootschieten waarderen als meer dan een vermaak voor aderverkalkte boeren of een show voor toeristen. En uiteindelijk geef je jezelf meer thuis, meer houvast dan je ooit als globalist zou hebben, zonder met handen en voeten aan dat thuis gebonden te zijn. Wat is daar nu tegen?
Steinbach