Slavernij in Brazilië
De slavernij in Brazilië maakte een groot deel uit van de wereldwijde slavernij, naar schatting 37%. Ook is het later afgeschaft dan in andere landen, namelijk in 1888. Nog steeds maakt het slavenverleden een belangrijk deel uit van de Afro-Braziliaanse cultuur.
[bewerk] Geschiedenis
De slavenhandel vanuit Afrika naar Brazilië kwam rond 1550 op gang. Men schat dat 37% van alle slaven wereldwijd in dit land terechtkwamen, in totaal rond de 3 miljoen personen.
Het land was in die periode een kolonie van de Portugezen. Zij stelden de slaven vooral tewerk op de suikerrietplantages. Dit omdat de Tupi-bevolking door ziekte en door het harde werken te verzwakt waren voor deze arbeid.
Verder werkten de slaven in de mijnbouw, o.a. in de goudmijnen. Ook na de onafhankelijkheid van Brazilië was de slavernij een belangrijke basis voor de economie van het land.
[bewerk] Afkomst
Naar de staat Bahia werden vooral mensen uit West-Afrika gebracht, uit de gebieden die tegenwoordig worden ingenomen door de landen Ghana, Benin, Guinee-Bissau en Nigeria. Zij behoorden voornamelijk tot de volgende Soedanvolken:
Naar de staten Rio de Janeiro en Minas Gerais gingen vooral mensen uit de huidige landen Angola, Congo-Brazzaville en Mozambique. Zij behoorden tot de bantoevolken.
[bewerk] Afschaffing
Voor de afschaffing van de slavernij was vooral de druk vanuit Engeland belangrijk. In dat land oefende een groep van evangelisch-protestantse politici, genaamd de Clapham-sekte, in de 19e eeuw een lobby uit voor de afschaffing van de slavernij. Deels gebeurde dit omdat zij de slavernij op morele gronden afkeurden. Maar belangrijk was ook dat Engeland geld verloor omdat de rietsuiker in Brazilië goedkoper werd geproduceerd dan in de Britse koloniën.
Hierom voerde Engeland druk uit op Brazilië om de slavernij af te schaffen. Dit werd versterkt door Braziliaanse intellectuelen die de slavernij op morele gronden verwierpen. Daarop werd de afschaffing van de slavernij (Portugees: abolição) in verschillende stappen uitgevoerd:
- 4 september 1850: De Lei Eusébio de Queirós verbiedt de handel in slaven.
- 28 september 1871: De Lei do Ventro Livre (letterlijk: "Wet van de Vrije Buik") bepaalt dat de zonen van slavinnen vrij geboren werden, hoewel ze nog wel tot hun 21 onder voogdij van de slavenhouder stonden.
- 1884: De deelstaat Ceará schaft op haar grondgebied de slavernij af.
- 1885: De Lei Saraiva-Cotegipe, beter bekend als de Lei dos Sexagenários ("Wet van de Zestigjarigen") bepaalt dat slaven die ouder zijn dan 60 jaar de vrijheid krijgen. In de praktijk haalt deze wet weinig uit, omdat maar weinig slaven deze leeftijd bereiken. Ook hebben de vrijgelaten slaven weinig middelen om in hun onderhoud te voorzien.
- 13 mei 1888: Prinses Isabel ondertekent de Lei Áurea ("Gouden Wet"), waarin de slavernij officieel werd afgeschaft. Op deze datum wordt nog steeds de afschaffing van de slavernij gevierd.