Slag bij Las Navas de Tolosa
Bij Las Navas de Tolosa, een plaatsje in het noorden van de Spaanse provincie Jaén, vond op 16 juli 1212 de beslissende slag van de Reconquista plaats. Daarbij versloegen de christelijke legers, verzameld door koning Alfons VIII van Kastilië (met steun van de aartsbisschop van Toledo en na aansporing van paus Innocentius III, die een 'kruistocht' tegen de moren verlangde), de moorse Almohaden, die vanaf het midden van de 12e eeuw heersten in Al-Andalus, het Spanje onder de Moren.
Het christelijke leger werd gevormd door:
- De Kastiliaanse troepen onder aanvoering van Alfons VIII
- De legers van Sancho VII van Navarra, Peter II van Aragon en Alfons II van Portugal
- Ridders van de Orde van Santiago, de Orde van Calatrava, de Maltezer Orde en Tempeliers, alsmede ongeorganiseerde ridders uit vooral Frankrijk en Italië
Opvallende afwezige was de koning van León, Alfons IX, die op dat moment vijandig stond ten opzichte van Alfons VIII.
Aan de zijde van de Almohaden stonden naar schatting 250.000 strijders, aangevoerd door kalief Mohammed an-Nasir. Zij werden verpletterend verslagen.
De overwinning van de christenen betekende voor Alfons VIII genoegdoening voor de in 1195 verloren Slag bij Alarcos. Voor de Reconquista was het een nieuwe impuls: in de decennia die volgden werd bijna geheel Al-Andalus onderworpen. Rond 1252 was het Almohadenrijk bijna helemaal verdwenen. Op het Iberisch Schiereiland restten alleen de Nasriden in Granada die het uithielden tot 1492, het einde van de Reconquista.