Guano
Guano is een natuurlijke afzetting bestaande uit de gedroogde ontlasting van dieren, en is bekend om de zeer hoge concentratie meststoffen die erin zitten.
Het wordt in zeer grote hoeveelheden aangetroffen op bepaalde eilanden in de Grote Oceaan en op plaatsen in Chili en Peru. Het ontstaat meestal op droge open plaatsen waar vogels, met name zeevogels, massaal en vaak duizenden jaren lang samenkomen, waardoor er meer ontlasting bijkomt dan er wordt afgebroken. Voorbeelden zijn jan-van-genten, meeuwen en aalscholvers, maar ook andere dieren. Als het te vochtig is of het veel regent, rotten de uitwerpselen weg, maar bij droogte vormen ze een harde, turf-achtige plak die vanwege de chemische verbindingen die erin zitten behoorlijk stinkt.
Guano is rijk aan fosfaat, stikstof en kalium, en werd daarom in het verleden veel geoogst om als meststof te dienen. Tegenwoordig is dat grotendeels verboden omdat de vogels gestoord werden tijdens het broeden de eieren verlieten en vervolgens grote delen van kolonies uitstierven. Bovendien is het guano tegenwoordig verdrongen door kunstmest.
Niet alleen vogels, maar ook dinosauriërs hadden soms een vaste poepplek zoals kuilen of grotten, waar in de loop der tijd een metersdikke laag guano is ontstaan. Ook vleermuizen, die in de tropen massaal en vaak op dezelfde plek slapen, hangen meestal boven een dikke laag van de eigen mest, waarin vaak een scala aan gespecialiseerde dieren leven.
Net zoals plantaardige afzettingen zoals turf of veen kan ook guano bij totale afsluiting van lucht verstenen, bij planten ontstaat dan eerst bruin- en later steenkool, bij dierenmest wordt dit gesteente coproliet genoemd.