Dirk VII van Holland
11??- 4 november 1203 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Graaf van Holland | ||||||
|
||||||
|
Dirk VII (11?? - Dordrecht, 4 november 1203) was Graaf van Holland vanaf 1190.
Dirk VII was de zoon van Floris III en Ada van Schotland. Hij volgde zijn vader op nadat die in 1190 was overleden tijdens de derde kruistocht.
In 1186 huwde hij te Loosduinen Aleid van Cleef, de dochter van graaf Diederik IV van Kleef. Uit dit huwelijk zijn drie kinderen geboren, allen dochters, Ada, Aleidis en Petronilla. Omdat Dirk geen zonen had maakte hij Holland erfelijk voor vrouwen.
Keizer Hendrik VI van het Heilige Roomse Rijk was verwikkeld in een oorlog met de door de paus gesteunde tegenkeizer Otto IV en moest uitdelen om vrienden te maken. In ruil voor steun gaf hij Dirk VII de Grote Waard (van het bisdom Utrecht) en kreeg hij het recht tol te heffen van Vlaamse handelaars bij Geervliet. Bovendien kreeg Dirk VII in 1196 het tijdelijk bewind over het bisdom Utrecht toegekend, en kon hij zijn oom Dirk van Holland als Bisschop van Utrecht laten aanstellen. Nadat keizer Hendrik VI in 1197 overleed en werd opgevolgd door zijn 4 jarige zoon veranderde Dirk van partij en ging Otto IV steunen.
[bewerk] De Broedertwist
Nadat zijn jongere broer Willem, die zijn vader had begeleid tijdens de derde kruistocht in september 1191 was teruggekeerd, ontstond er al vrij vlug onenigheid tussen de nieuwe graaf en zijn broer. Willem zocht daarom steun bij de opstandige Friezen.
Omdat Dirk op dat moment niet weg kon uit Zeeland stuurde hij zijn vrouw Aleid met een leger naar Westfriesland. In November 1195 kwam het tot een treffen tussen Aleid en haar zwager Willem. Aleid wist het treffen naar haar hand te zetten door de leiders van Oude Niedorp en Winkel om te kopen.
Uiteindelijk werd de ruzie tussen beide broers bijgelegd, en kreeg Willem het bestuur over het graafschap Midden-Friesland. Deze functie bracht Willem echter al snel weer in conflict met zijn broer.
Hendrik de Kraan, heer van Kuinre, hield plundertochten in Midden-Friesland. Willem nam wraak en vernietigde de burcht van Kuinre. Deze Hendrik van Kuinre was leenman van Bisschop van Utrecht. Dirk VII had van Hendrik VI in 1196 het tijdelijk bewind over het bisdom Utrecht toegekend gekregen, en zijn oom Dirk van Holland als Bisschop van Utrecht laten aanstellen. Dirk VII kon dus niet toestaan dat zijn broer bezittingen van het bisdom Utrecht vernielde, en liet Willem door Hendrik van Kuinre gevangen nemen. Willem ontsnapte echter en vluchtte naar Otto I van Gelre. Dirk VII was als beheerder van het bisdom Utrecht namelijk in conflict gekomen met Otto van Gelre omdat deze het Oversticht (Overijssel en Drenthe) wilde bemachtigen van het Bisdom. Dirk VII versloeg Otto bij de Grebbeberg.
[bewerk] De oorlog met Brabant
Deze Otto van Gelre riep in 1202 de hulp van Dirk VII omdat hij in conflict met de hertog van Brabant was geraakt. Dirk trok met zijn leger naar Brabant, waar hij het net gestichte 's-Hertogenbosch (een rivaal van zijn Geertruidenberg) op 7 september 1202 verwoestte.
Op de terugweg raakte hij bij Heusden slaags met het sterke leger van de hertog van Brabant. Dirk werd gevangengenomen en pas na betalen van een hoog losgeld en het aanvaarden van zeer ongunstige voorwaarden werd hij weer vrijgelaten. Niet alleen over het deel van zijn gebied ten zuiden van het Hollands Diep, maar ook over Zuid-Holland moest hij de Brabantse hertog als leenheer erkennen. Voor het overige deel van Holland werd de nieuwe bisschop van Utrecht de leenheer. Hierdoor verloor holland zijn overwicht in de noordelijke Nederlanden. Toen Dirk VII een jaar later stief werd hij opgevolgd door zijn op dat moment enige nog in leven zijnde dochter Ada van Holland.