Collaboratie
Collaboratie is samenwerking met de vijand. Het begrip is afgeleid van het Franse werkwoord collaborer dat samenwerken betekent. Het woord slaat soms op de Eerste Wereldoorlog en meestal op de Tweede Wereldoorlog. Personen die zich schuldig maakten aan collaboratie worden collaborateurs genoemd. In België spreekt men ook wel van incivieken of - meer denigrerend - zwarten.
Het veroordelen van collaboratie hing samen met het feit dat de twintigste-eeuwse natiestaten een verregaande loyaliteit van hun burgers eisten. In 1814 daarentegen, na twee decennia Franse bezetting, was samenwerking met de Fransen nauwelijks een probleem geweest. Een fel aanhanger van het Franse bestuur, Surlet de Chokier, werd in 1816 zelfs opgenomen in de Nederlandse adel en in 1831 de eerste regent van België.
[bewerk] Nederland in en na de Tweede Wereldoorlog
Collaboratie heeft in Nederland veel vormen gekend. Hoewel samenwerking met de vijand strafbaar was, werd in 1937 bepaald dat ambtenaren waren gehouden om mee te werken aan maatregelen van een bezettende macht. Het Nederlandse ambtenarenapparaat werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog dan ook mee met de Duitsers. Voor het uitbreken van de oorlog kende Nederland al de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) die na de Duitse inval politiek met Duitsland ging samenwerken. Andere politieke organisaties van collaborateurs waren het Zwart Front, en de Nederlandsche Unie. Daarnaast bestond er grootschalige economische collaboratie. In 1940 werd het Nationaal Comité voor Economische Samenwerking opgericht. Grote delen van het Nederlandse bedrijfsleven voerden orders uit voor Duitse organisaties. Bedrijven als Philips en DAF, maar ook de centrale werkplaats van de PTT hebben voor de Duitsers gewerkt. Een bijzondere rol speelde de Nederlandse Spoorwegen (NS). Zonder de medewerking van de NS, die bestond uit het leveren van diensten en spoorwegmaterieel, was de deportatie van Joden niet mogelijk geweest. In 2005 heeft de huidige directie van de NS hiervoor haar verontschuldigingen aangeboden.
Op individueel niveau hebben zich tal van vormen van collaboratie voorgedaan. Van tewerkstelling in Duitsland (vaak gedwongen), of collaboratie in een overheidsdienstbetrekking, tot personen die zich geheel vrijwillig bij de Duitsers hebben aangemeld als handlanger, bijvoorbeeld voor jodenvervolging. Daarnaast zijn circa 20.000 Nederlanders toegetreden tot de Waffen-SS.
Door sommigen is wel gesteld dat Wilhelmina voor de oorlog mogelijk in enige mate heeft samengewerkt met de Duitsers; zie hiervoor het artikel Koningin Wilhelmina in de Tweede Wereldoorlog.
Na de Tweede Wereldoorlog begon een grootschalige zuivering, maar tot teleurstelling van veel oud-verzetstrijders werden voornamelijk relatief kleine overtredingen hard aangepakt. De directies van collaborerende bedrijven gingen over het algemeen vrijuit, evenals bijvoorbeeld het merendeel van de top van het Nederlandse ambtenarenapparaat.
In totaal zijn 6806 Nederlanders veroordeeld omdat zij in dienst waren getreden bij de Duitse krijgsmacht. Daarnaast zijn 3283 personen veroordeeld ter zake van hulpverlening aan de vijand, en 1344 personen wegens verraad. Er werden in totaal 140 doodvonnissen uitgesproken.
[bewerk] België in en na de Tweede Wereldoorlog
- Zie uitgebreid: activisme (Vlaanderen)
Evenals in Nederland, kende België allerlei vormen van collaboratie. Op 10 mei 1940 was een wet van kracht geworden die bepaalde dat de secretarissen-generaal het landsbestuur moesten overnemen, als de hogere gezagsdragers waren weggevallen. Omdat de Belgische regering naar Londen was gevlucht deed deze situatie zich inderdaad voor. Daarnaast vond economische collaboratie plaats, zowel door het bedrijfsleven als door vrijwilligers die in Duitsland gingen werken. De meerderheid van de bevolking hield zich eerder afzijdig, een passiviteit of pacifisme die ook de houding van koning Leopold III kenmerkte. Actieve steun voor het fascisme was er van de vóór de oorlog al bestaande Franstalige partij Rex van Leon Degrelle, de Groot-Nederlandse, door het fascisme geïnspireerde beweging Verbond van Dietsche Nationaal-Solidaristen geleid door Joris van Severen (Verdinaso), en het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) onder leiding van Staf de Clercq.
In 1941 smolten deze twee laatste bewegingen samen. Daarnaast was er nog de radicaal nationaal-socialistische en Groot-Germaanse DeVlag (Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap), geleid door Jef van de Wiele. Ook bij sommige socialisten, zoals voorzitter Hendrik de Man, was er bereidheid tot samenwerking met de Duitsers. Vlaamse en Waalse vrijwilligers traden toe tot diverse paramilitaire organisaties, en ook tot het Vlaams Legioen en het Légion Wallonie, onderdelen van de Waffen-SS. Zij streden aan het Oostfront tegen de Sovjet-Unie. Toen België in het najaar van 1944 werd bevrijd, vluchtten enige duizenden collaborateurs naar Duitsland waar enkelen een regering in ballingschap formeerden. Leden van het Vlaams Legioen werden tijdens het Ardennenoffensief ingezet tegen de geallieerden.
Na de oorlog werden door de Belgische justitie meer dan 40.000 veroordelingen uitgesproken, waarvan 242 doodsvonissen. Circa 7700 personen werden berecht wegens hun lidmaatschap van de Waffen-SS. De bekendste terdoodveroordeelden die ook werkelijk geëxecuteerd werden, waren Leo Vindevogel, August Borms en Irma Laplasse.
Zie ook: |
---|
Portaal: Fascisme en nationaalsocialisme in Nederland . Fascisme in Nederland . Fascisme . Nationaalsocialisme |