Yam
De yam is een benaming voor een eetbare wortelknol. Welke eetbare wortelknol precies bedoeld wordt hangt af van de context. Veelal zal het een lid van het geslacht Dioscorea gaan. De knollen zijn in vorm zeer variabel. Ze kunnen rond, langwerpig of vertakt zijn. Het gewicht van een uitgegroeide knol kan 1 kg tot meer dan 50 kg zijn. De binnenkant kan wit, geel of roze gekleurd zijn.
De yam is in de tropen als stapelvoedsel net zo belangrijk als de aardappel in de gematigde streken. De knollen worden meestal tien tot twaalf maanden na de aanplanting geoogst. De knollen kunnen worden gekookt, gebakken of gefrituurd. Verder kunnen de knollen tot meel, chips en deeg worden verwerkt. In Afrika wordt uit het meel met water een breiige massa (“fufu”) gemaakt.
De yamwortel is een zeer oude cultuurplant, die in Azië al rond 3000 voor Christus werd verbouwd. Hij is in Afrika vandaag de dag nog steeds een belangrijk voedingsmiddel. De domesticatie van de yam verliep op de continenten parallel. Ongeveer 60 soorten leveren eetbare knollen. Sommige soorten bevatten het giftige alkaloïde dioscorine, wat echter bij het koken afgebroken wordt. De meeste soorten hebben een zetmeelgehalte van rond de 25%. Rond 95% van de wereldproductie komt uit Afrika. Nigeria is de belangrijkste producent.