Stapelvoedsel
Stapelvoedsel is de aanduiding voor voedingsmiddelen die de basis vormen van een traditioneel voedingspatroon, met name dat van de armen. Stapelvoeding varieert per regio, maar zijn meestal zetmeel- of inulinerijke voedingsmiddelen van plantaardige oorsprong die veel energie kunnen leveren en die kunnen worden opgeslagen voor gebruik door het hele jaar. Hoewel het veel energie kan leveren, bevat stapelvoedsel geen gevarieerde hoeveelheid aan nutriënten, waardoor andere voedingsmiddelen aan de dagelijks voeding moeten worden toegevoegd om ondervoeding te voorkomen.
De meeste soorten stapelvoedsel worden gegeten in de vorm van granen zoals tarwe, maïs en rijst of in de vorm van zetmeelrijke knolgewassen zoals aardappel, zoete aardappel, cassave en taro. Andere soorten stapelvoedsel zijn onder andere peulvruchten, echte sagopalm, en vruchten zoals broodvrucht en bakbanaan.
Rijst wordt het meest gegeten in de vorm van gekookte granen, maar de meeste andere granen worden verwerkt tot meel, wat wordt gebruikt voor het maken van brood, pasta’s, pap en polenta. Vermalen wortelgroentes kunnen worden gebruikt om papachtige gerechten te bereiden zoals poi en fufu. Peulvruchten (met name kikkererwten) en zetmeelrijke knolgewassen kunnen ook tot meel worden verwerkt.
Stapelvoedsel kan ook worden ingezet in gevallen van extreme armoede. Bij een voedseltekort ergens in de wereld zou stapelvoedsel kunnen worden ingezet omdat het goedkoop is te produceren duizenden mensen kan voeden.