Stuifmeel
Stuifmeel of pollen is ruwweg het plantaardig equivalent van zaadcellen, afkomstig van de meeldraden van bloemen. De stuifmeelcellen worden gemaakt in de helmknop die bovenaan de meeldraad zit.
Alle soorten zaadplanten produceren stuifmeel. Als het stuifmeel terechtkomt op de stamper van een andere bloem van dezelfde soort groeit vanuit de stuifmeelkorrel een lang buisje naar binnen, dat contact maakt met de eicel die dan bevrucht wordt door het genetisch materiaal uit de stuifmeelkorrel, zodat de plant zaad kan ontwikkelen.
Het overbrengen van stuifmeel gebeurt door de wind of door dieren: meestal insecten, maar ook wel door vogels of vleermuizen. Er zijn ook plantensoorten die zichzelf bevruchten zonder van dieren of de wind gebruik te maken.
Bij gelegenheid treden bloemen op, die geen stuifmeel produceren (mannelijk steriel). Hiervan wordt veel gebruikgemaakt bij het produceren van F1-hybride rassen. Het verschijnsel komt echter ook in de natuur voor.
De zogenaamde windbestuivers produceren stuifmeel dat via de lucht op andere bloemen terecht komt. Deze planten, zoals gras en allerlei bomen, hebben meestal onopvallende bloemen - ze hoeven niet de aandacht van bestuivers te trekken. Het stuifmeel dat door de wind verplaatst wordt kan hooikoorts bij mensen veroorzaken.
Inhoud |
[bewerk] Insecten en stuifmeel
Bijen en hommels nemen niet alleen de nectar uit een bloem mee om op te slaan in hun korf, maar ook vaak stuifmeel, dat aan hun lijf blijft kleven of dat ze aan elkaar gekleefd als stuifmeelkorfjes aan hun pootjes meenemen. Hiermee dekken de bijen en hommels hun behoefte aan eiwitten, vetten, mineralen en vitamines. Ook zweefvliegen leven van stuifmeel.
Deze stuifmeelkorrels kunnen door imkers te koop aangeboden worden. Het voelt droog en enigszins kleverig aan en smaakt relatief droogzoet.
[bewerk] Verplaatsing van stuifmeel
- Hoofdartikel: Bestuiving
In het voorjaar produceren bomen en bloeiende grassen bij warm en zonnig weer en een lage luchtvochtigheid veel stuifmeel, dat vervolgens door de wind wordt verspreid. Vooral stuifmeelkorrels afkomstig van dennen, berken, sparren en andere coniferen kunnen bij een krachtige wind afstanden afleggen van honderden kilometers. Wanneer 's nachts de wind gaat liggen, valt het stuifmeel op het aardoppervlak, waar het als een dun lichtgeel laagje zichtbaar wordt.
Het stuifmeel, dat vaak wordt aangezien voor zand of saharastof, is vooral goed zichtbaar op tuinmeubilair en auto's. De hoeveelheden zijn enorm groot: op een schuin liggend tuimelraam met een oppervlakte van één vierkante meter komen onder gunstige omstandigheden naar schatting meer dan een miljard stuifmeelkorrels terecht.
Als het na een warme periode, waarin veel stuifmeelkorrels worden verspreid gaat regenen, blijven restanten daarvan zichtbaar als gele kringen op het plaveisel. De waterplassen die zich door de regen vormen spoelen immers vol met stuifmeel dat op de grond ligt. Door verdamping wordt het stuifmeel naar de rand van de plas gedreven, waar het na opdroging van de waterplas achterblijft. Ook na een geringe hoeveelheid regen blijven de restanten van het stuifmeel goed zichtbaar.
[bewerk] Stuifmeel en wetenschap
Stuifmeelkorrels blijven goed bewaard in de bodem. Omdat elke plantenfamilie of soms zelf elke plantensoort stuifmeelkorrels met een andere vorm produceert, kan stuifmeel veel informatie verschaffen. Zo kan uit de aanwezigheid van stuifmeelkorrels in lagen waarin archeologische vondsten worden gedaan iets gezegd worden over welke planten in de omgeving groeiden (palynologie)
Ook hebben stuifmeelkorrels bij forensisch onderzoek hun betekenis. Door het stuifmeel op een lijk te bestuderen, kan soms geconstateerd worden waar het overlijden heeft plaatsgevonden. Ook kan een vergelijking gemaakt worden tussen stuifmeel aangetroffen op een verdachte en de plaats van het misdrijf en eventuele locaties die als alibi zijn opgegeven door de verdachte om te kijken waar de verdachte in werkelijkheid is geweest. Hetzelfde kan gedaan worden voor het slachtoffer; er kan bepaald worden of de plaats waar het lichaam gevonden is ook de plaats is waar het feit heeft plaatsgevonden.
Uit boorkernen uit meren of venen, waar de omstandigheden om stuifmeel te bewaren nog beter zijn dan op het land, kan een vegetatiegeschiedenis van duizenden jaren opgemaakt worden. Dit behoort tot het wetenschapsgebied van de palynologie. Er zijn hierbij wel wat problemen, want meestal wordt alleen het stuifmeel van windbestuivers opgeslagen in de natuurlijke archieven. Ook produceren niet alle planten evenveel stuifmeel, zodat bijvoorbeeld berk oververtegenwoordigd is. Daarnaast is het stuifmeel van plantensoorten die langs de waterkant staan ook meer aanwezig dan de planten verder weg.
Er zijn modellen gemaakt waarmee de huidige vegetatie met recentelijk afgezette pollen wordt vergeleken. Deze pollen zijn dan ingevangen in stuifmeelvallen, mossen, of meer- en veenoppervlaktes. Op basis hiervan wordt er een 'pollenproductiviteit' per soort berekend. Deze waarde kan dan worden gebruikt om de stuifmeeldiagrammen uit de lange boorkernen te herwaarderen.
De lange vegetatiegeschiedenissen die zo verkregen zijn, worden ook gebruikt om klimaatonderzoek te doen. Ook kan zo bekeken worden wat de invloed was van bijvoorbeeld de mens op zijn omgeving, in tijden waarover geen geschreven documenten bestaan.
Bron(nen): |
|