Selenicereus megalanthus
Selenicereus megalanthus | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
gele pitaya |
|||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
|
|||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Selenicereus megalanthus (K. Schum. ex Vaupel) Moran (1953) |
Selenicereus megalanthus is de bekendste vertegenwoordiger van het geslacht Selenicereus. Deze cactus staat bekend om zijn vruchten, die pitaya worden genoemd. Ze worden algemeen als de lekkerste cactusvruchten beschouwd.
Het is een terrestrische (in de aarde groeiende) of epifytische, kruipende, klimmende of hangende, rijk vertakte cactus met lange (tot 6 meter lengte), dunne, succulente, hoekige, sterk bedoornde, groene scheuten, die zich met luchtwortels aan de ondergrond hechten.
Aan afhangende, groene, afgeronde bloemscheuten vormen zich de solitaire, ’s nachts slechts enkele uren bloeiende, tot 20 cm brede bloemen. De vele, tot 11 cm lange, ovale, afgeronde, uitgespreide, witte kroonbladeren staan in twee kransen. Uit het midden van de bloem steken de vele, gele meeldraden. De bloemen worden in hun natuurlijke verspreidingsgebied ’s nachts bestoven door vleermuizen.
De vruchten zijn tot 10 cm grote, ovale of ronde, van groen naar geel rijpende bessen, die doorns dragen op schubben. Vanwege deze doorns moeten de vruchten worden geplukt met speciale handschoenen, waarna de dorens worden afgesneden. De stevige schil is circa 1 cm dik en omsluit een grote vruchtholte, die is gevuld met glazig witte, zeer sappige, zoet aromatisch smakende pulp. In de pulp liggen vele, tot 3 mm grote, zwarte zaden, die met de pulp kunnen worden opgegeten. De smaak van de pulp doet aan kiwi’s denken en wordt als superieur beschouwd aan die van Hylocereus undatus en Hylocereus polyrhizus.
S. megalanthus is inheems in Bolivia, Colombia, Ecuador en Peru. Colombia is de grootste producent van de gele pitaya. De export hiervandaan wordt onder andere verzorgd door Andino Fruit. Tegenwoordig wordt deze cactus ook verbouwd in Israël.