Rudolf de Mepsche
Rudolf de Mepsche (1695 - 1754) (ook genoemd: De Mepsche van Faan) was een Groninger jonker. Hij was heer van Faan, later ook drost van Westerwolde. Hij is vooral bekend geworden vanwege de aanklachten wegens sodomie tegen een grote groep mannen in zijn rechtsgebied.
Inhoud |
[bewerk] Achtergrond
De Mepsche stamde uit een geslacht dat zowel in Groningen, als in Drenthe tot de aanzienlijkste families behoorde. Oorspronkelijk kwam de familie uit Borger, maar zij had zich in de vijftiende eeuw in Groningen gevestigd. Een van de voorvaderen van Rudolf, Johan de Mepsche, had in de beginjaren van de tachtigjarige oorlog een bedenkelijke faam verworven als ketterjager.
Groningen kende geen adel. In de Ommelanden ontwikkelde zich wel een klasse van Heren. Een groep die onderling de ambten, en de daaraan verbonden revenuen, verdeelden. Om tot een bepaald ambt verkozen te worden diende men de stemmen te krijgen van de eigengeërfde boeren. Oorspronkelijk waren dat ook daadwerkelijk boeren met een eigen stee, maar in de loop van de tijd was dat systeem ernstig gecorrumpeerd. Om stemmen te verwerven kon een Heer middels leningen een keuterboer de mogelijkheid bieden om formeel een 'vrije' boer te worden en zo een extra stem te verwerven. In de zeventiende en achttiende eeuw was dat een gangbare praktijk.
Rudolf verkreeg door erfenis de borgen Bijma en Bloemersma in het Westerkwartier. De 'macht' in die streek lag tot dan toe voornamelijk bij het geslacht Clant dat woonde op de Hanckemaborg bij Zuidhorn. Door Clant werd Rudolf gezien als een ongewenste indringer.
[bewerk] Sodomie
In 1730 vonden in Utrecht een aantal arrestaties plaats wegens sodomie. Dit was aanleiding tot veel rumoer, waarbij sodomie in de Calvinistische leer van die tijd als zeer verwerpelijk werd gezien. Overigens bestond er geen eenduidige definitie over wat als sodomie betiteld moest worden.
De dominee van Faan, Niekerk en Oldekerk in die tijd, H.C. van Bijler liet zich niet onbetuigd in het debat. Hij schreef een pamflet: ' Helsche Boosheyt of grouwelijcke sonde van Sodomie' dat door De Mepsche nauwgezet werd gelezen.
Het is niet zeker of De Mepsche handelde uit overtuiging dan wel uit berekening, feit is wel dat hij vervolgens overging tot het arresteren van een grote groep mannen die hij verdacht van sodomie. Daaronder bevonden zich een aantal mannen die bekend stonden als aanhangers van Clant.
Omdat De Mepsche grietman was voor de streek stond Clant echter machteloos. Hij moest lijdzaam toezien hoe De Mepsche op barbaarse wijze de mannen vervolgde en via afgedwongen bekentenissen ook tot zeer veel veroordelingen kwam. Tegen die veroordelingen stond geen hoger beroep open. Uiteindelijk werden er 22 doodvonnissen uitgesproken en uitgevoerd. Tijdens het proces waren al twee mannen op de pijnbank bezweken.
De vraag in hoeverre er sprake was van een wijdverbreide praktijk van sodomie of homoseksualiteit valt aan de hand van het proces niet te beantwoorden. De waarde van de bekentenissen is gezien de toegepaste dwangmiddelen uiteraard gering. Dat seksuele contacten tussen mannen ook in het Faanse niet ongewoon waren, lijkt wel aannemelijk.
De betrokkenen hadden daarbij waarschijnlijk niet het idee dat zij iets onoorbaars deden. Dat hun activiteiten door de dominee als sodomie, en daarmee als verwerpelijk werd gezien was iets wat waarschijnlijk bij hen niet bekend was. Het begrip sodomie zei hen niets.
[bewerk] Nasleep
Het was in de achttiende eeuw gebruikelijk dat de kosten van een procedure voor rekening van de veroordeelden kwam, bij een doodvonnis voor rekening van de erfgenamen. Het optreden van De Mepsche had echter tot zeer veel protest geleid. Zijn politieke tegenstanders maakten daarvan gebruik door bezwaren in te dienen bij de Landdag in Groningen. Zij wisten die procedure dusdanig te rekken dat De Mepsche financieel in de problemen kwam en uiteindelijk failliet ging.
De Mepsche werd van de ondergang gered door Willem IV. Rudolf had als een van de weinigen in Groningen uitdrukkelijk de Oranjepartij gekozen. Toen Willem IV in 1748 tot stadhouder werd verheven werd De Mepsche beloond met het drostambt van Westerwolde. De Mepsche stierf op de Wedderborg in 1754.
De sodomieaffaire heeft een diepe indruk achtergelaten op de bevolking van het Westerkwartier. De verhalen rond de wandaden doen tot op vandaag de ronde. De naam De Mepsche van Faan geeft bij menige Groninger nog koude rillingen.
[bewerk] Roman
Het leven van Rudolf de Mepsche, met name de periode rond het proces, is uitvoering beschreven in de roman van Ab Visser: Rudolf de Mepsche, het monsterproces van Faan.