Bijma
Bijma was een borg vlak bij Faan in het gebied Westerkwartier in de provincie Groningen (Nederland). De borg is vooral bekend geworden door een van zijn vroegere bewoners: Rudolf de Mepsche. De borg, ook bekend als het Huis te Faan werd in 1860 gesloopt.
[bewerk] Oorsprong
In een oorkonde uit 1392 wordt al gesproken over een hoofdeling in Faan. Deze, Menne Benyninghe woonde waarschijnlijk op een voorloper van de latere borg. Sporen van het oudere bouwwerk zijn in 1957 aangetoond. De naam Bijma, of variaties als Bywema en Bijema, komt voor het eerst voor in de zestiende eeuw. Bijma wordt ondermeer genoemd als grietman, waarschijnlijk bewoond deze een voorloper van de latere borg.
De laatste Bijma, Alijt Bijma sterft in het begin van de zeventiende eeuw. De borg, met de rechten, gaat dan over op haar zoon, Ernst Millinga. Later is er nog sprake van ene Hajo Enens.
[bewerk] De Mepsche
Bekend, of berucht, werd Bijma door Rudolf de Mepsche. De borg werd in 1712 geërfd door zijn moeder die de borg afstond aan haar zoon. De Mepsche liet de oude borg slopen en liet vlak daarbij op het borgterrein een nieuwe borg bouwen. Op de nieuwe borg, meer in het bijzonder in het schathuis, werden de slachtoffers van De Mepsche vastgehouden en gemarteld.
De Mepsche verkeerde chronisch in geldnood en was in 1753 gedwongen om de borg te verkopen. Het huis en de rechten kwamen toen in handen van zijn zwager, Edzard Alberda van Bloemersma. Later werd de borg bewoond door meerdere burgemeesters van de gemeente Oldekerk.
[bewerk] Lokatie
Bijma stond iets ten zuiden van Faan. Bij de borg heeft ook een kerkje gestaan. Van geen van beide resteert nog iets. De borg werd gesloopt in 1860, het kerkje was al in 1826 gesloopt. Het gehele borgterrein is in 1957 afgegraven, waarbij ook de grachten gedempt zijn. Het enige dat resteert is het voormalige schathuis dat is verbouwd tot een boerderij en een deel van de oprijlaan.