Leon Czolgosz
Leon Czolgosz (1873-1901) was de beruchte Amerikaanse moordenaar van de Amerikaanse president William McKinley.
Czolgosz was een kind van Poolse ouders die naar Amerika emigreerden. Hij was een hardwerkende arbeider in een draadmolen in Ohio, Cleaveland. Toch had hij een financiële tekortkoming. In 1898 kreeg hij een depressie-aanval, nam ontslag en ging terug naar zijn familiebedrijf, een boerderijtje. Later werd Czolgosz steeds meer beïnvloed door anarchistische praatjes van Emma Goldman en besloot hij lid te worden van een anarchistenclub. Hij was tevoren al beïnvloed door de moord op koning Umberto.
Op 22 maart 1901 was Leon Czolgosz in Buffalo aanwezig bij een ontmoeting van president William McKinley op de Pan American Exposition. Leon Czolgosz was toen al vreselijk tégen de man, omdat hij een oorlog begon in de Filipijnen en omdat hij immigratie van buitenlanders verbood. Tijdens de ontmoeting snelde hij naar voren, riep naar de president dat hij zo graag zijn hand wilde schudden (hij had toen een zakdoek om zijn hand waar een revolver onder zat) en toen president McKinley naar voren kwam om zijn hand te schudden, schoot Czolgosz hem in zijn borst.
Leon Czolgosz werd gegrepen door vijf lijfwachten van de president, gearresteerd en voor de rechter gebracht. Al hoewel Czolgosz tekenen van zwakzinnigheid vertoonde, volgens zijn psychiater en advocaat, werd hij toch ter dood veroordeeld. Zijn executie volgde op 22 oktober 1901. Zijn laatste woorden waren: "I killed the president, because he was the enemy of the good hard working people. I am not sorry for my crime".
Leon Czolgosz stond gelijk met Lee Harvey Oswald, Charles J. Guiteau, Luigi Lucheni, Gaetano Bresci, Gavrilo Princip, Balthasar Gerards, Alexander Berkman en Volkert van der Graaff.
