De Smeth
De Amsterdamse bankiersfamilie De Smeth werd in de achttiende eeuw door Catharina de Grote in de Russische adelstand verheven wegens de financiële steun aan het Russische hof. In de negentiende eeuw volgde onder Koning Willem I de verheffing in de Nederlandse adelstand tot baron. Op bestuurlijk vlak waren de telgen uit dit geslacht actief als Amsterdamse regent en vanaf het midden van de achttiende eeuw als eigenaren van de ambachtsheerlijkheid Alphen en Rietveld, de hoge heerlijkheid Deurne en de daarmee gekoppelde heerlijkheid Liessel. Deurne werd verlaten na de verwoesting van het Groot Kasteel aldaar in 1944, doch de banden met Alphen aan den Rijn bleven bestaan.
Eén van de telgen uit dit geslacht, Theodorus baron de Smeth (1779-1859) was de halfbroer van Henriëtte d'Oultremont de Wégimont en daardoor vanaf 1841 de zwager van koning Willem I. Henriëtte en Theodorus hadden dezelfde moeder, Johanna Susanna Hartsinck (1759-1830).
Voorname telgen uit dit geslacht waren:
- Theodorus de Smeth (1710-1772)
- Theodorus baron de Smeth (1779-1859)
- Henri baron de Smeth (1821-1870)
- Theodore baron de Smeth (1855-1924)
- Paul Arnold Jacques baron de Smeth (1857-1951)
- Ferdinand Francois baron de Smeth (1887-1939)
- Paul Arnold Jacques baron de Smeth van Alphen
- Theodore baron de Smeth van Deurne (1919-1988)
- Jan Anne baron de Smeth
Smethport in Pennsylvania (Verenigde Staten van Amerika) is genoemd naar de familie De Smeth.