Wo soll ich fliehen hin
Wo soll ich fliehen hin (BWV 5) is een cantate gecomponeerd door Johann Sebastian Bach. De cantate is geschreven voor de negentiende zondag na Trinitatis en werd voor het eerst uitgevoerd op 15 oktober 1724.
De tekst is gebaseerd op het koraal met dezelfde naam geschreven door Johann Heermann in 1630. Het eerste en het laatste couplet van het koraal zijn door Bach gebruikt in respectievelijk het openingskoort en het slotkoraal. De coupletten 2 tot en met 10 zijn bewerkt in de tussenliggende aria's en recitatieven, waarbij ook teksten uit de Bijbellezing van de negentiende zondag na Trinitatis (Mattheüs 9 vers 1-8) zijn verwerkt.
De cantate is geschreven voor vierstemmig koor, de vier solo-zangers, twee hobo's, een slidesophone (een kleine trombone) en een strijkersorkest (violen, altviolen en basso continuo).
Zoals vaak voorkwam in cantates die Bach in die jarenbaseerde op koralen, zingen de sopranen in het openingskoor de koraalmelodie in lange noten, en zingen de andere stemmen de contrapunten op deze melodie.
De cantate bestaat uit de volgende stukken:
- Koor: Wo soll ich fliehen her
- Recitatief (bas): Der Sünden Wust hat mich
- Aria (tenor): Ergieße dich reichlich
- Recitatief (alt): Mein treuer Heiland
- Aria (bas): Verstumme, Höllenheer
- Recitatief (sopraan): Ich bin ja nur
- Koraal (koor): Führ auch mein Herz und Sinn
