Wilde weit
| Wilde weit | ||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
 |
||||||||||||
| Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
| Soort | ||||||||||||
| Melampyrum arvense |
De wilde weit (Melampyrum arvense) is een eenjarige plant, die behoort tot de Bremraapfamilie en staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk afgenomen. In Nederland komt de plant voor in Zuid-Limburg. De plant komt van nature voor in West-Europa en is eigenlijk een onkruid.
Het is een halfparasiet die zelf fotosynthetiseert, maar water en nutriënten met zijn wortels aftapt uit de wortels van andere planten. Door deze strategie kan de plant in een aantal weken volledig uitgroeien en ook in droge milieus voldoende water opnemen.
De plant wordt 15 tot 50 cm hoog. De bladeren zijn lancet- tot lijnlancetvormig. De bovenste bladeren hebben aan de voet priemvormige tanden.
Wilde wijt bloeit van juni tot augustus met paarse bloemen. Op de 20 tot 25 mm lange bloemkroon zit een gele of geelwitte, soms witte, ring. De licht roodpaarse, soms witte, schutbladen hebben borstelvormige zijslippen en aan de onderkant donkere klierpuntjes. De bloeiwijze is een alzijdige, dichte tros dit in tegenstelling tot de hengel die een naar één zijde gekeerde ijle tros heeft.
De vrucht is een doosvrucht en bevat twee zaden. In de zaden komt het gif aucubine voor.
Wilde wijt komt voor op matig droge, kalkrijke grond en groeit op de wortels van granen en grassen.
[bewerk] Buitenlandse namen
- Duits: Acker-Wachtelweizen
- Engels: Field cow-wheat
- Frans: Mélampyre des champs
