Tralie (natuurkunde)
Een tralie in de natuurkunde (gebruikt in de telecommunicatie en in de optica), is een serie van smalle, parallelle lijnen die op precies gelijke afstanden van elkaar liggen op een transparant of spiegelend oppervlak. Wiskundig gezien is een tralie een type rooster. Als er licht op zo'n rooster valt zal er interferentie optreden tussen het licht dat op verschillende plaatsen door het materiaal valt of door het materiaal wordt gereflecteerd. Dit levert een diffractie-effect, waardoor het licht op een beperkt aantal plaatsen wordt geconcentreerd. Elk van die plaatsen wordt een orde genoemd. De nulde orde is de rechtdoorgaande (of normaal gespiegelde) lichtbundel, en elke naastliggende bundel heeft een ordenummer dat één groter is dan de vorige. Door aanpassing van de vorm van de lijnen is het mogelijk om zoveel mogelijk licht te concentreren in een enkele orde, en alle andere ordes te verzwakken.
De afstanden tussen de lijnen en de breedte van de lijnen in een rooster is van dezelfde grootte-orde als de golflengte van het opvallend licht. Dat wil zeggen dat voor zichtbaar licht honderden tot duizenden lijnen per millimeter moeten worden aangebracht. De exacte golflengte bepaalt de verstrooiingshoek van het licht voor alle ordes behalve de nulde orde. Daarom kan een rooster net als een prisma worden gebruikt om de golflengten van het licht te scheiden en een spectrum te maken.
De spectrale kleureffecten die men ziet als men de beschreven zijde van een compact disc in het licht houdt, worden ook veroorzaakt door de dicht bij elkaar liggende lijnen.
Een tralie vindt toepassingen in spectrometers.
