Slingerapen
Slingerapen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Zwarthandslingeraap |
|||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
|
|||||||||||
Geslacht | |||||||||||
Ateles É. Geoffroy, 1806 |
|||||||||||
Typesoort | |||||||||||
Simia paniscus Linnaeus |
Slingerapen (Ateles) zijn een apengeslacht uit de onderfamilie Atelinae. De dieren worden ook kwatta, spinaap of bosduivel genoemd. Er worden zes tot zeven soorten onderscheiden:
- Witbuikslingeraap (Ateles belzebuth). Oost-Colombia, Ecuador, Venezuela, Noordoost-Peru, Noordwest-Brazilië.
- Zwartgezichtslingeraap (Ateles chamek). Tenzuiden van de Amazone: Oost-Peru, Noord- & Centraal-Bolivia, West-Brazilië tot Mato Grosso.
- Bruinkopslingeraap (Ateles fusciceps). Oost-Panama, Colombia en Venezuela tot de Andes.
- Zwarthandslingeraap (Ateles geoffroyi). Mexico tot Panama.
- Bruine slingeraap (Ateles hybridus). Colombia en Venezuela.
- Witbrauwslingeraap (Ateles marginatus). Amazonebekken, ten zuiden van de Amazone.
- Zwarte slingeraap of Bosduivel (Ateles paniscus). Amazonebekken, ten noorden van Amazonerivier, Guyana tot Noordoost- en Centraal-Brazilië.
Deze indeling wordt niet door iedereen gedeeld. Veel dieren worden beschouwd als ondersoort van een andere soort. Vroeger werden alle slingerapen beschouwd als ondersoort van Ateles geoffroyi.
Slingerapen besteden bijna hun hele leven in bomen en komen zelden op de grond. Slingerapen zijn dan ook goed aangepast aan het leven in de boomtoppen. Ze vallen op door hun extreem lange grijpstaart en ledematen, en slingerapen hebben ook slecht ontwikkelde duimen. De slingeraap gebruikt zijn staart als vijfde arm, waar ze grip mee krijgen op takken, aan takken kunnen hangen en voorwerpen mee kunnen dragen. Ze leven in de regenwouden van Latijns-Amerika, waar ze voornamelijk van vruchten leven.