Rotterdamse Elektrische Tram
De RET, voluit: Gemeentelijk vervoerbedrijf Rotterdamse Elektrische Tram is een gemeentevervoerbedrijf belast met het openbaar vervoer in de regio Rotterdam. De opdrachtgever van de RET is de Stadsregio Rotterdam (SRR).
De RET verzorgt openbaar vervoer in Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Capelle aan den IJssel, Albrandswaard, Barendrecht (alleen tram) en Spijkenisse (alleen metro).
De RET exploiteert 31 buslijnen met 238 bussen, 9 tramlijnen met 118 trams en 5 metro / sneltramlijnen met 152 metrotreinen. De RET vervoert jaarlijks 185,7 miljoen reizigers (38,7 miljoen per bus, 59,9 miljoen per tram en 87,1 miljoen per metro).
Inhoud |
[bewerk] Verzelfstandiging
Op 1 januari 2007 zal de RET worden verzelfstandigd. Vanaf die datum is de RET een naamloze vennootschap "RET N.V.", waarvan het eigendom berust bij de gemeente Rotterdam. Daarnaast worden de besloten vennootschappen "RET Infrastructuur B.V." voor het beheer van de infrastructuur (rails, bovenleidingen, stations, etc.) en "RET Materieel B.V." voor het beheer van alle voertuigen (metro's, trams, bussen, etc.) opgericht. RET Materieel wordt een dochteronderneming van de RET N.V., terwijl RET Infrastructuur een gemeentelijke dienst blijft.
[bewerk] Historie
De RET heeft twee tramwegmaatschappijen in Rotterdam als voorganger gehad, respectievelijk de RTM en de RETM.
In 1878 werd de RTM (Rotterdamsche Tramweg Maatschappij) opgericht. De eerste paardentram in Rotterdam reed in 1879. De RTM reed tot 1904 met paardentrams en stoomtrams in en om de nog niet uitgebreide stad.
Een nieuwe vorm van stadsvervoer, de elektrische tram, kwam met de oprichting van de nieuwe RETM (Rotterdamsche Electrische Tramweg Maatschappij) in 1904. Op 18 september 1905 nam de RETM de eerste elektrische tramlijn in gebruik, lijn 1 Honingerdijk – Beurs – Park; in hetzelfde jaar kwamen er al vijf lijnen bij. In 1907 en 1908 kwamen er nog meer lijnen bij en kwam het totaal op negen lijnen. Het maximum werd bereikt in 1930 toen de Rotterdamse tram 25 lijnen had. De rijtuigen waren in het begin donkerblauw, later crème en vanaf de jaren '30 okergeel.
In deze jaren verzorgde de RTM uitsluitend het vervoer van en naar de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden.
De RETM heeft na enkele jaren onderhandelen het trambedrijf aan de gemeente overgedragen. Op 4 april 1927 valt het Raadsbesluit en op 15 oktober van dat jaar wordt de RETM een gemeentelijk vervoerbedrijf en krijgt het de naam RET, de 1903 werknemers komen in dienst van de gemeente.
[bewerk] Modernisering
Tussen 1929 en 1931 kwamen 170 moderne vierassige motorwagens en 20 bijwagens in dienst in de nieuwe okergele kleur. Deze trams behoorden toen tot het modernste trammaterieel van Europa. Tot in de jaren zestig vormden deze trams de ruggengraat van het Rotterdamse trambedrijf. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen in een modernere versie er nog eens 36 vierassige motorwagens en 36 bijwagens bij. In de jaren vijftig en zestig kwamen circa honderd nieuwe gelede trams in dienst, die hun plaats in namen.
In de jaren '80 werden 100 nieuwe gelede trams in openbaar-vervoer geel afgeleverd. In de jaren '90 werden voor de huiskleur de Rotterdamse kleuren groen en wit ingevoerd (later vervangen door groen en zilver). Vanaf 2002 kwamen er 60 nieuwe lagevloertrams van het type Citadis.
[bewerk] Bus en metro
In 1904 is de RET begonnen met de eerste buslijnen, in 1968 kwam daar de Rotterdamse metro bij.
De stichting RoMeO houdt zich bezig met de geschiedenis van het openbaar vervoer in Rotterdam en beheert twee musea en onderhoud historische bussen en trams.
