Roméo Dallaire
Roméo Dallaire (Denekamp, 25 juni 1946 - ) is een Canadees senator, humanitair werker, schrijver en generaal buiten dienst.
Hij is met name bekend als de leider van UNAMIR van 1993 tot 1994. UNAMIR, UN Assistance Mission for Rwanda, was de VN-vredesmacht in Rwanda van 1993 tot maart 1996, bedoeld om de Arusha-akkoorden te realiseren.
Daillare is getrouwd met Elizabeth Dallaire en heeft drie kinderen Willem, Catherine and Guy.
Inhoud |
[bewerk] Jeugd
Dallaire is geboren in Denekamp als zoon van de Canadese onderofficier Roméo Louis Dallaire en de Nederlandse verpleegkundige Catherine Vermeassen en groeide op in Montreal.
In 1964 meldde hij zich aan bij het Canadese leger en volgde een opleiding aan Le Collège militaire royal de Saint-Jean die hij in 1969 voltooide met de titel Bachelor of Science. Hierna heeft hij in verschillende onderdelen van het Canadese leger gewerkt, waaronder The Royal Regiment of Canadian Artillery. Hij gaf leiding aan de 5th Canadian Light Artillery Regiment artillery regiment en op 3 juli 1989 werd hij gepromoveerd tot brigade-generaal. Daarna leidde hij de 5th Canadian Mechanized Brigade Group. Dallaire is ook commandant geweest van Le Collège Militaire Royal de Saint-Jean van 1990 tot 1993.
[bewerk] Rwanda
In 1993 werd Dallaire aangewezen als de leider van UNAMIR. Rwanda was de jaren daarvoor verwikkeld in een burgeroorloog. Daar kwam echter een einde aan dankzij de Arusha-akkoorden. Het mandaat van UNAMIR was om de overdracht van de macht naar de nieuwe Rwandese regering te overzien.
In de nacht van 6 op 7 april 1994 werd het vliegtuig waarin de Rwandese president Juvénal Habyarimana zat neergeschoten bij het vliegveld van Kigali. Dit werd gevolgd door het vermoorden van Tutsi's en gematigde Hutu's door Hutu-extremisten, met hulp van de Rwandese regering. Dallaire gaf opdracht aan tien Belgische soldaten om de nieuwe president, Agathe Uwilingiyimana, te beschermen. De soldaten werden echter onderschept en gegijzeld door Hutu-extremisten, waarna Madame Agathe en haar man werden vermoord. Later die dag werden de Belgische soldaten dood gevonden. België was zeer kwaad, omdat Dallaire zijn soldaten in gevaar had gebracht, België trok hierop zijn soldaten terug.
Aangezien de situatie in Rwanda in hoog tempo verslechterde, vroeg Dallaire om een verandering in het mandaat en om logistieke ondersteuning en extra mankrachten voor UNAMIR. De VN veiligheidsraad koos voor een andere visie en besloot om UNAMIR's mankracht tot 260 man te brengen.
Ten gevolge van de Belgische terugtrekking, verplaatste Dallair de Ghanese, Tunesische en Bengaalse soldaten naar stedelijke gebieden en zette hen in om 'veilige zones' te creëren.
Terwijl de genocide voortduurde veranderde de VN Veiligheidsraad van koers en stemde in met een UNAMIR II missie bestaande uit 5500 man. Deze manschappen begonnen te arrivereren vanaf juni 1994.
De genocide, waarvan nu bekend is dat deze maanden eraan voorgaand is georganiseerd, duurde 100 dagen. In die tijd werden ongeveer 1 miljoen mensen vermoord en vluchtten er twee miljoen mensen. De genocide eindigde toen de Tutsi RPF de controle over Rwanda verkeeg op 18 juli 1994.
[bewerk] Na Rwanda
In 1996 kreeg Dallaire de rang van officier in de Legion of Merit van de Verenigde Staten, de hoogste militaire onderscheiding voor buitenlanders, voor zijn werk in Rwanda.
Op 22 april 2000 werd Dallaire op medische gronden ontslagen uit het Canadese leger, als gevolg van een posttraumatische stress-stoornis. Op dat moment had hij de rang van luitenenant-generaal.
Dallaire gaf zichzelf de schuld van de mislukkingen van de UNAMIR missie en dit leidde tot een negatieve spiraal. Op 20 juni 2000 werd hij gevonden in het park in Hull (Québec). Hij verkeerde in een slechte toestand, mede ten gevolge van de anti-deppresiva. Hij raakte hierbij bijna in een coma. Dit had tot gevolg dat er een debat op gang kwam over de "rules of engagement" van VN-vredesmissies.
Hierna begon Dallaire te schrijven aan zijn boek en gaf hij lezingen over zijn ervaringen. Later heeft hij aangeven dat gedurende die moeilijke periode hij meerdere pogingen tot zelfdoding heeft gedaan. Dit boek werd uitgebracht in 2003 en is getiteld Shake Hands with the Devil: The Failure of Humanity in Rwanda. Tijdens het schrijven van dit boek werd hij geholpen door Majoor Brent Beardsley, zijn rechterhand in Rwanda. Dit boek heeft een tweetal onderscheidingen gewonnen, dit zijn de Shaughnessy Cohen Award for Political Writing en de 2004 Governor General's Awards.
In 2004 werd er een film Shake Hands With The Devil: The Journey Of Roméo Dallaire uitgebracht dat is gebaseerd op dit boek.
In januari 2004 getuigde Dallaire in het Internationaal Strafhof voor Rwanda tegen Kolonel Théoneste Bagosora.
In Canada wordt Dallaire gezien als een held die uit alle macht probeerde het bloedvergieten in Rwanda te stoppen. In 2004 eindigde hij als 16e op de lijst van De grootste Canadees de hoogste positie voor een militair.
Vanaf 25 maart 2005 vertegenwoordigd Dallaire de provincie Québec in de Canedese Senaat voor de Liberal Party of Canada.
Dallaire ontving eredoctoraten m.b.t. rechten van de St. Thomas Universiteit, Boston College, de Universiteit van Calgary, de Athabasca Universiteit, de Trent Universiteit, de Universiteit van Victory en de Simon Fraser Universiteit. Daarnaast ontving hij een eredoctoraat m.b.t. humanisme van de Universiteit van Lethbridge.
[bewerk] Zie ook
Bron(nen): |
|