Pocketboek
Een pocketboek (of kortweg pocket) is oorspronkelijk een boek in zakformaat. In de meest gebruikte betekenis is een pocketboek een klein formaat paperback, mogelijk een goedkope uitgave van een (eerder in ander formaat verschenen) boek. De rug van een pocket is gelijmd; de kaft is een papieren omslag met een plastic laagje.
Boeken in zakformaat bestaan al zeer lang. Het hedendaagse pocketboek ontstond in de Verenigde Staten, waar het vanaf 1939 zeer populair werd als wegwerpartikel.
De eerste Nederlandse pocketseries verschenen voor de 2e wereldoorlog: o.a. de ABC-romans, en de Schijnwerpers van Het Spectrum (voorloper van de Prisma-reeks). Maar pas vanaf 1951 werd de pocket in Nederland populair. Een woordspeling en goedkope variant van de pocket is in Nederland de zogenaamde Boeketreeks, een uitgebreide serie zogenaamde doktersromannetjes.
In Groot-Brittannië kent men onder meer de goedkopere Penguin Books. In Duitsland is er de Deutsche Taschenbuch Verlag (DTV) te Darmstadt, in Frankrijk het impressum Le livre de poche.
Populair wetenschappelijke pocketseries bestaan reeds lang: de Duitse Sammlung Göschen (sinds 1891), de Franse Que sais-je?-reeks (sinds 1941), en in Nederland Servire's Encyclopaedie (1942-1957).
[bewerk] Terminologie
Een Nederlandse krant heeft in de jaren vijftig een prijsvraag uitgeschreven voor een Nederlandse benaming voor het Engelse pocket book. De winnende benaming, smaldeeltje, is nooit aangeslagen.
In het Engels is een paperback elk formaat boek met slappe kaft; in het Nederlands wordt paperback niet gebruikt voor pockets. Het Engelse woord pocketbook betekent in het Brits Engels niet 'zakformaat boek' maar 'schrift', en in het Amerikaans Engels naast 'zakformaat boek' vooral 'map/tas'.
