Nauwkeurigheid en precisie
Juistheid, in wetenschap, techniek, de industrie en statistieken, is de mate van overeenstemming van een gemeten of berekende hoeveelheid met zijn daadwerkelijke (ware) waarde.
Precisie of Nauwkeurigheid (zie ook reproduceerbaarheid of herhaalbaarheid) is de mate waarin de verdere metingen of de berekeningen dezelfde resultaten zullen tonen.
De resultaten van een meting of de berekeningen kunnen
- juist maar niet precies zijn,
- precies maar niet juist,
- geen van beiden,
- of allebei;
als een resultaat zowel juist als precies is, wordt deze geldig genoemd.
De verwante termen in het onderzoeken zijn toevallige fout (standaardafwijking in onderzoek) en systematische fout (bias).
[bewerk] Juistheid versus precisie
De juistheid is de mate van overeenstemming van gemeten waarden met de echte waarde, terwijl precisie de mate is waarin metingen onderling overeenstemmen. Een analogie die wordt gebruikt om het verschil tussen juistheid en precisie te verklaren is de doelvergelijking.
De herhaalde metingen worden vergeleken met pijlen die op een doel worden afgeschoten. De juistheid beschrijft hoe dicht de pijlen zich bevinden bij de bullseye. De pijlen die dichter bij de bullseye inslaan worden beschouwd als juister. Hoe dichter de metingen liggen bij de werkelijke waarde, des te juister zijn ze.
Om de analogie voort te zetten, als een groot aantal pijlen op een doel worden afgeschoten, zou de precisie de grootte van de pijlcluster zijn. (Wanneer slechts één pijl op een doel worden afgeschoten, is de precisie de grootte van de cluster die men zou verkrijgen als het afschieten van een pijl vaak onder dezelfde omstandigheden werd herhaald.) Wanneer alle pijlen in een klein gebied zijn gegroepeerd, wordt de cluster als precies beschouwd, omdat alle pijlen dicht bij dezelfde plaats insloegen, hoewel niet noodzakelijk dichtbij de bullseye. De metingen zijn precies, maar niet noodzakelijk juist.
Het is niet mogelijk om betrouwbare juistheid te behalen in individuele metingen zonder precisie - als de pijlen niet dicht bij elkaar inslaan, kunnen ze ook niet allemaal dicht bij de bullseye inslaan. (De gemiddelde positie kan zich dicht bij de bullseye bevinden, maar de individuele pijlen zijn onnauwkeurig.)