Metamerie
Metamerie treedt op wanneer twee onderwerpen bij de ene lichtbron dezelfde kleur hebben, maar bij een andere lichtbron een verschillende kleur laten zien. Dit verschijnsel kan optreden als men onderwerpen in daglicht en in kunstlicht bekijkt.
Het oog bestaat uit 3 verschillende soorten kegeltjes. Elke kegelsoort ziet slechts een gedeelte van het zichtbare spectrum, waarbij de intensiteit van waarneming door de verschillende kegeltjes afhankelijk is van de golflengte van het licht.
De volgende figuur geeft de gevoeligheid van elke kegelsoort in het oog weer, aangegeven in x, y en z:
De kleur van een onderwerp wordt bepaald door de straling van de lichtbron en de weerkaatsing van dit opgestraalde licht door het onderwerp en uiteindelijk de gevoeligheid van het oog voor de verschillende golflengtes.
- kleur (weergegeven met de tristimuluswaarden X, Y en Z) = licht × voorwerp × oog
Nu kan het zijn dat 2 onderwerpen met verschillende reflectiecurves tussen 380 en 700 nm, toevallig precies gelijke X, Y en Z-waarden hebben bij een bepaalde lichtbron (bijvoorbeeld daglicht). Veranderen we nu de lichtbron (bijvoorbeeld licht van een gloeilamp, dat veel meer straalt in het rode gedeelte van het spectrum in vergelijking met daglicht) dan verandert de intensiteit per golflengte van het op het voorwerp gestraalde licht met als gevolg dat ook de intensiteit van het teruggestraalde licht per golflengte verandert. Er ontstaan hele andere X, Y en Z-waarden en dus een andere kleur, waarbij het waarschijnlijk is dat 2 voorwerpen met 2 verschillende reflectiecurves ineens een verschillende kleur krijgen.
Dat de lichtbron veel invloed heeft op de kleur, zie je bijvoorbeeld als een groene auto onder het licht van een straatlantaarn in een grijze kleur verandert.
