Mechteld ten Ham
Mechteld ten Ham was een vrouw die in de begin van de 17e eeuw leefde in het stadje 's-Heerenberg. Het was de tijd, dat 's-Heerenberg veel te lijden had onder de Spaanse en de Staatse troepen. Het stadje werd veelvuldig geplunderd. Het was ook de tijd van de pest, wat zorgde voor veel slachtoffers. Ook de heksenvervolging kwam in deze periode nog voor.
Mechteld leefde in deze periode een teruggetrokken bestaan. Wel had ze veel uitspraken gedaan over de toekomst en de gezondheid van personen in haar omgeving. Mensen die dat geloofden, zeiden dat ze het boze oog bezat.
Intussen was Mechteld wanhopig geworden, als gevolg van kwaadsprekerij, het bijgeloof van de simpele ziel en het tijdsbeeld waarin ze leefde. In haar tijd werd de heks immers gezien als oorzaak van veel ellende en allerlei onheil. Ze verzocht de Berghse magistraten om een rechtspraak. Ze was er van overtuigd, dat dan bewezen kon worden, dat ze geen heks was. De beschuldigingen zou ze bij een eerlijk proces kunnen weerleggen. Ze hoopte ook op de steun van de graaf en de magistraten. Graaf Willem IV had in 1565 een stadje vrijgesproken van hekserij.
De standvastigheid van Mechteld om het tot een proces te laten komen, ondanks adviezen van sommige bestuurders die haar adviseerden het niet zover te laten komen, bracht het proces op gang waarbij zoals later bleek geen weg terug meer was. Ook volgde zij de raad niet op om zich in het plaatsje Oudewater te laten wegen op de heksenwaag.
Uit heel Europa kwamen hier mensen naar toe, beschuldigd van hekserij, die zich officieel lieten wegen. Na controle of men geen gewichten aan hun lichaam had gehangen werd men gewogen. Indien de weegschaal uitsloeg, hetgeen natuurlijk altijd gebeurde, stelde men vast dat de gewogen persoon geen heks kon zijn - een heks kan vliegen en weegt niets! - hetgeen met een officieel certificaat door de autoriteiten bevestigd werd.
Op dit principe berustte ook de waterproef. Een heks weegt niets en blijft drijven. Zinkt men dan was het bewijs geleverd dat men vrij was van hekserij. Men was dan wel verdronken! Ook de raad om 's-Heerenberg te verlaten en zich op een ander grondgebied van de graaf van Bergh te vestigen, sloeg ze in de wind. Mechteld eiste een proces en op het tijdstip dat de graaf van Bergh werd ingelicht over de beschuldigingen aan het adres van Mechteld, was de procedure al zo ver opgestart dat deze doorgang moest vinden. Hij kon niets meer voor haar doen.
In Roermond gaf hij de zaak uit handen en bemoeide zich er verder niet mee. Een fanatieke waarnemer nam zijn taken waar tijdens het proces in het graafschap Bergh. Het aandringen van Mechteld was voor de autoriteiten de reden om dit proces te beginnen. Er waren geen officiƫle klachten van hekserij bij hen binnengekomen en ze vonden het zeker niet nodig om op de bestaande geruchten te reageren. Het oordeel van de opgeroepen getuigen stond voor de aanvang van de rechtszaak al vast. Mechteld was een heks. Zij had mens en dier betoverd waardoor ze ziek werden en uiteindelijk overleden. Door haar toverkunsten liepen huwelijken op de klippen en gewassen en oogsten werden vernietigd. Slechts een dappere enkeling durfde het tegendeel te beweren. Mechteld had verkeerd gegokt.
De rechtbank kon, na de verslagen van de getuigen, niets anders doen dan wat gebruikelijk was tijdens de heksenvervolging, namenlijk proberen de beschuldigde met alle toenmalige middelen tot een bekentenis te dwingen. Na het horen van alle getuigen, waarbij Mechteld alle beschuldigingen weersprak, werd ze opgesloten in de gevangenis onder de archieftoren van het kasteel waar zij door de beul onderhanden werd genomen. Met zijn martelwerktuigen moest hij haar tot een bekentenis dwingen. Ook besloot het gerecht dat zij de waterproef moest ondergaan.
Op een boerenkar gezeten werd zij in optocht vanuit 's-Heerenberg naar het dorpje Azewijn gereden, alwaar zij in de Laak werd geworpen. Zij bleef drijven hetgeen bewees dat men hier met een heks te doen had. De martelingen die volgden braken haar volledig. Willoos en gebroken, in een toestand waarin ze alleen nog maar verlossing uit haar lijden wenste, gaf ze alles toe wat men maar wilde horen. De rechtbank bleef niets anders over dan haar tot de brandstapel te veroordelen. Onder het toeziend oog van haar moordenaars, de gerechtsdienaren en andere belangstellenden, ontstak op 25 juli 1605 de beul het vuur in het droge hout van de brandstapel waarop Mechteld ten Ham aan een paal stond vastgebonden. In ongeveer drie maanden had het drama zich voltrokken. Zij was een van de laatste heksen die verbrand werd in Nederland.