Libanon (gebergte)
De Libanon is een gebergte in het midden van Libanon en in het zuidwesten van Syrië. De strekking is noord-zuid en heeft een totale lengte van 240 km, over de hele lengte van het land en loopt daarmee parallel aan de kustlijn van de Middellandse Zee. Van de totale lengte bevindt zich ongeveer 160 km in Libanon en zo'n 80 km in Syrië.
Aan de westkant van het gebergte bevindt zich een kustvlakte. Aan de oostkant van het gebergte bevindt zich de Bekavallei. De hoogste berg, de Qurnat as Sawdā’, bevindt zich op 3088 meter boven zeeniveau. De hoge, met sneeuw bedekte pieken hebben Libanon in het verleden waarschijnlijk haar naam gegeven. "Laban" is Aramees voor "wit".
In het gebergte valt veel neerslag, wat zorgt dat in Libanon voldoende neerslag valt voor diverse landbouw-activiteiten.
In het gebergte bevinden zich veel bossen met eiken, dennen én de Libanonceder. Deze laatste boom is nog steeds het nationale symbool van het land. De Feniciërs gebruikten het hout van deze bomen om hun beruchte boten te bouwen, die hen in staat stelde de grootste zeevarende natie van hun tijd te worden.
Een gedeelte van de Libanon heet het Choufgebergte.
In de loop der geschiedenis vluchtten veel christenen, maar ook de sjiitische Druzen, naar het gebergte. Hier waren ze relatief veilig voor vervolging. In het gebergte bevinden zich verscheidene kloosters. Ook het werelderfgoed de Qadisha-vallei en het Bos van de ceders van God is in het gebergte gelegen.