Kajuit
De kajuit is de "hut" of de verblijfplaats van officieren en matrozen.
Op de vroegere zeilvaart hadden alleen de hogere officieren hun eigen "hut" of kajuit. De matrozen sliepen benedendeks bijeen in hangmatten. De kapitein had de grootste kajuit, de breedte van het achterschip tot de achtermast of bezaanmast. De andere officieren hadden hun kleinere kajuiten aan bak- en stuurboord onder het achtercampagnedek. Vanaf de 20e eeuw hadden de kapitein en officieren betere komfortabeler kajuiten volgens de moderne normen. De matrozen sliepen in 2 à 4 persoonskajuiten. Later op de allernieuwste vrachtschepen kreeg elke bemanningslid zijn eigen kajuit. De kapitein en officieren hebben nu luxuezere kajuiten. Bij de marine moesten de matrozen vóór de grote voormast verblijven en achter de achtermast. Tussen de masten was het voor officieren en op passagierschepen, was dit ook van toepassing. De matrozen mochten bijna geen contact hebben met de passagiers op cruiseschepen, uitsluitend de stewards en de pursers mochten bij de passagiersverblijven komen. Op de oorlogschepen was dit ook van toepassing. De matrozen moesten paraat blijven in de buurt van hun geschutstorens. De officieren bleven in hun commandotoren en midships. Op luxecruiseschepen zijn de kajuiten tegenwoordig ware paleisjes, of ware paleizen met alle denkbare comfort ingericht en airco voor de warme tropen.
Heden ten dage zijn er maar 30 à 20, of zelfs minder manschappen aan boord van supervrachtschepen en kustvaarders. Alles is tegenwoordig volmechanisch, alles elektrisch en computer gestuurd. Men berekend een koers uit en op navigatiesatelliet en automatische piloot vaart het zeeschip de oceaan over, met minder mensen aan boord. Vroeger zat men op zeilschepen van 30 à 50 meter lang, met bijna 600 à 800 man. Nu zijn de schepen bijna 10 keer groter met amper 20 tot 30 man aan boord.
