Joschka Fischer
Joseph Martin Fischer (Gerabronn, 12 april 1948) is een Duits politicus van Bündnis 90/Die Grünen. Van 1998 tot november 2005 was hij Minister van Buitenlandse Zaken en vice-bondskanselier. Zijn roepnaam Joschka komt van Jóska, een verkleinvorm van de Hongaarse naam József.
Volgens opiniepeilingen uit de jaren 1999-2005 was hij de meest populaire Duitse minister, ondanks (of juist dank zij) het feit dat zijn radicaal verleden en zijn huwelijksmoraal uitgebreid in de media belicht werden.
Tijdens een persconferentie op 27 juni 2006 maakte hij zijn vertrek uit de Duitse politiek en zijn aanvaarding van een gastprofessoraat in de crisisdiplomatie, per september 2006, aan de Amerikaanse Universiteit van Princeton bekend.
[bewerk] Achtergrond, opleiding en beroep
Fischer werd in 1948 te Gerabronn als derde kind van een slager uit Budakeszi in Hongarije geboren. De Duitse familie Fischer, die generaties lang in Hongarije had gewoond, werd in 1946, als een van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, door de Hongaren naar Duitsland verdreven.
In 1965 stopte de jonge Fischer, die tijdens zijn jongere jaren nog als misdienaar actief was, zijn opleiding aan het Gottlieb-Daimler-Gymnasium in Stuttgart-Bad Cannstatt. In 1966 begon hij nog met een opleiding tot fotograaf in Fellbach, maar maakte ook deze niet af. Hij jobte ook nog een tijdje als speelgoedverkoper.
In 1967 raakte Fischer betrokken bij de linkse beweging: eerst in Stuttgart, later in Frankfurt. Hij nam deel aan protestmarsen die in gewelddadigheden eindigden. Zo nam hij als aanvoerder van de links-radicale en militante beweging Revolutionärer Kampf. deel aan straatgevechten met de politie ("Putzgruppe") waarbij verschillende politieagenten zwaar verwond werden. Uit deze tijd stamt z'n vriendschap met Daniel Cohn-Bendit.
In 1971 begon hij als medewerker bij autofabriek Opel te werken, maar al na enkele maanden werd hij ontslagen vanwege propaganda-activiteiten. Hierna deed Fischer ongeschoold gelegenheidswerk en bedreef hij politiek activisme. Hij werkte als taxichauffeur (tussen 1976 en 1981) en later, tot 1982, als medewerker in de Karl Marx Boekwinkel in Frankfurt.
Tijdens de zogenaamde Deutscher Herbst (Duitse Herfst) in de herfst van 1977 werd Duitsland geconfronteerd met extreem links terrorisme (Rote Armee Fraktion). Volgens Fischer was dit de tijd waarin hij besloot geweld en radicale acties af te zweren. In plaats daarvan zette hij zich in voor de sociale beweging en later in de nieuw opgerichtte Duitse Groene Partij, voornamelijk in de Duitse deelstaat Hessen.
Sinds 29 oktober 2005 is Joska voor de vijfde keer gehuwd. De Romeinse burgemeester Walter Veltroni voltrok zijn huwelijk met de 28 jaar jongere Minu Barati (°1976), dochter van een lid van de Iraans oppositie, die sinds de zomer 2003 zijn partner was. Zijn vorige huwelijken – met de zakenvrouw Edeltraud Fischer (°1949) van 1967 tot 1984, de architecte Inge [achternaam niet bekend] van 1984 tot 1987, de journaliste Claudia Bohn van december 1987 tot 1999 en de journaliste Nicola Leske (°1969?) van 17 april 1999 tot 18 september 2003 – eindigden allen met een scheiding. Met zijn tweede vrouw (Inge) heeft hij twee kinderen: David, geboren in 1979, en Lara, geboren in 1983.
Ondanks -of misschien wel dankzij- zijn radicale verleden is Fischer de meest populaire Duitse politicus, zelfs onder aanhangers van andere partijen. Deze populariteit kan deels verklaard worden uit Fischers integriteit en zijn politieke standpunten.
Fischer won ook veel respect van de Duitse bevolking door in 2000 een zwaar dieet te volgen. Tot dan was hij bekend om zijn Bourgondische levensstijl. Hij hield van goed eten en goede wijnen; regelmatig sloot hij weddenschappen om dure wijnen af met politici van andere politieke partijen op de uitkomsten van verkiezingen. Tot 2000 leed Fischer aan overgewicht. Maar van de ene op de andere dag zwoer Fischer alcohol af, veranderde hij zijn eetpatroon en begon hij dagelijks te joggen. Na enkele pijnlijke eerste maanden werd hij zo fit dat foto's van vermoeide lijfwachten die hij er met het joggen uit had gelopen zijn handelsmerk werden. Fischer verloor meer dan 35 kilogram en liep in 2001 de marathon van New York. Fischer begon niet alleen uit gezondheidsredenen met dit dieet, maar ook om filosofische reden: om zichzelf te vinden en te vernieuwen. Later beschreef hij zijn mentale en lichamelijke ontwikkeling in het boek Mein langer Lauf zu mir selbst (Mijn lange loop naar mijzelf), dat een bestseller werd in Duitsland. Recent is Fischer weer aangekomen, maar het dieet dat hij uitvoerde terwijl hij de zware baan van Minister van Buitenlandse Zaken bekleedde blijft voor velen een teken van mentale wilskracht.
Fischer bekleedt een eredoctoraat aan de Universiteit van Haifa.
[bewerk] Politieke loopbaan
Tussen 1983 en 1985 zat Fischer namens de Groenen in de Duitse Bondsdag. In 1985 werd hij minister van Milieuzaken in Hessen. Dit was voor het eerst dat er in Duitsland een rood-groene coalitie was van socialisten en groenen. Fischer veroorzaakte in die tijd ophef doordat hij bij de eedsaflegging tennisschoenen droeg. Deze schoenen worden nu tentoongesteld in het Duits Historisch Museum in Bonn.
Tussen 1991 en 1994 was hij opnieuw minister van Milieuzaken in Hessen. In dezelfde periode zat hij ook weer in de Bondsdag.
In 1998 werd Fischer vice-bondskanselier en minister van Buitenlandse Zaken in het rood-groene kabinet onder leiding van kanselier Gerhard Schröder. Bij de verkiezingen van 2002 haalde de meerderheid een krappe overwinning, en Fischer werd herbenoemd. Na de vervroegde verkiezingen van 18 september 2005 was er geen rood-groene meerderheid meer mogelijk. Officieel eindigde zijn ambstijd als minister op 18 oktober 2005, de dag waarop het nieuwe parlement samenkwam. Hij bleef het ambt evenwel waarnemen tot 22 november 2005, dag van de beëdiging van het kabinet Merkel. Frank-Walter Steinmeier (SPD) volgde hem op als minister van Buitenlandse Zaken.
In 1999 steunde Fischer een Duitse deelneming in het ingrijpen in Kosovo door de Navo. Dit was een omstreden standpunt, zowel in Duitsland als daarbuiten. Voor de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog zouden Duitse soldaten actief betrokken worden bij gevechtshandelingen. Fischer verdedigde zijn standpunt door te verwijzen naar Auschwitz: het Servische leger zou een genocide op de Albanese bevolking plannen.
Er zijn geruchten dat Fischer ook sterke voorstander was van het stationeren van Duitse troepen in Afghanistan, maar dat hij toenmalig bondskanselier Gerhard Schröder persoonlijk heeft overtuigd niet mee te doen aan de oorlog in Irak. Fischer is een goede vriend van Kofi Annan, secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
Fischer was na Hans-Dietrich Genscher (FDP) de langst zittende minister van buitenlandse zaken van Duitsland.
Na zijn vertrek uit de regering ontstonden er geruchten dat hij snel zou 'terugkomen' op het internationale politiek vlak. Zijn naam werd genoemd als toekomstig minister van buitenlandse zaken voor de Europese Unie, een ambt waarvan gezegd werd dat Fischer het zou ambiëren. Minder konkreet werden ook 'belangrijke functies' binnen de UNO, EU of andere internationale organisaties genoemd.
Fischer zelf verklaarde dat hij zijn bijdrage wou leveren voor de verjonging van de partij en dat hij niet meer ter beschikking stond voor een top-ambt binnen de partij. Hij nam zijn bondsdagmandaat waar, maar beperkte zijn parlementaire activiteit hoofzakelijk tot fractiewerk. Eind juni 2006 werd bekend dat hij zich volledig uit de politiek zou terugtrekken, en op 27 juni 2006 nam hij afscheid van de Groene fraktie in de Bondsdag (zijn mandaat zou hij officieel na het zomerrecess van 2006 neerleggen).
- Bij zijn afscheid liet hij geen misverstanden bestaan over zijn bedoelingen. "Alle ideeën die zeggen "die komt wel terug", zijn niet van deze wereld", aldus Fischer tijdens de druk bezochte persconferentie; "De deur is dicht. De sleutel wordt omgedraaid en weggeworpen."
Vanaf september 2006 zal Fischer aan de Amerikaanse Universiteit van Princeton een gastprofessoraat over internationale crisisdiplomatie opnemen.