Johannes van der Hoeven
Dr. mr. Johannes van der Hoeven (Amsterdam, 2 januari 1916 – Amsterdam, 19 februari 2001) was een rechtsgeleerde met speciale belangstelling voor het staatsrecht.
Jo van der Hoeven werd geboren als 3e zoon in een gezin dat uiteindelijk 6 kinderen zou tellen. Zijn oudste broer was Pieter van der Hoeven. Zijn vader was onderwijzer bij het lager onderwijs, later bij het MULO. Hij studeerde rechten aan de gemeentelijke universiteit en vestigde zich daarna als advocaat; in de latere jaren van deze periode was hij ook plaatsvervangend kantonrechter. Hij ging als lid van de PvdA de politiek in en en werd gemeenteraadlsid in Amsterdam. Ook academisch maakte hij carriere en klom via enkele tussenstappen waaronder gewoon hoogleraar en rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam op tot een prominent Nederlands rechtsgeleerde. In 1980 werd hij door de Raad van State voorgedragen voor het vice-voorzitterschap van deze raad, samen met G.H. Veringa. Vanwege dit verdeelde advies werden beiden echter gepasseerd en schoof het kabinet mr. Willem Scholten naar voren, die het ook werd. Het Algemeen Dagblad schreef in een redactioneel artikel in 2000 dat (toen nog) prinses Beatrix hierbij invloed zou hebben uitgeoefend om te voorkomen dat Van der Hoeven benoemd werd1. PvdA-fractievoorzitter Den Uyl was woedend2. Mr. Van der Hoeven had de prinses eerder onderwezen in het staatsrecht.
In het dagelijks leven was Van der Hoeven een man van kleine gestalte met een scherpe tong die nagenoeg ieder gesprek als een debat zag. Ed van Thijn herinnerde zich hoe hij Van der Hoeven efficiënt, en vooral kort, vergaderen leerde: "Met nurksheid en nauwelijks bedwongen irritatie verleende Van der Hoeven het woord. Iedere spreker maakte daar met grote gêne gebruik van. De voorzitter keek de spreker intussen - als hij zijn horloge even niet raadpleegde - vernietigend aan". (NRC, 1985)
Van der Hoeven was gehuwd met A. van Ingen. Het huwelijk bleef kinderloos.
Inhoud |
[bewerk] Functies
- 1941-1961 Advocaat en procureur te Amsterdam
- 1958 Promotie, Amsterdam
- 1955-1960 Lid van de Amsterdamse gemeenteraad voor de PvdA.
- 1960- 1 okt 1973 Hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam
- 4 september 1962 - 1964 Lid van de Amsterdamse gemeenteraad
- 1964 - 1968 Rector magnificus Universiteit van Amsterdam
- 1 oktober 1973 - 1 oktober 1982 Lid Raad van State
- van 1 oktober 1982 - 1 januari 1986 Lid Raad van State in buitengewone dienst,
- President-Curator Universiteit van Amsterdam, daarna
- voorzitter College van Bestuur;
- Lid Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen;
- Lid Raad van State;
- Voorzitter Afdeling Rechtspraak Raad van State (Arob), 1976-1982;
[bewerk] Onderscheidingen
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw;
- Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau;
- Erekruis in de Huisorde van Oranje-Nassau.
- Eredoctoraat in de rechtsgeleerdheid, Katholieke Universiteit Brabant te Tilburg
[bewerk] Publicaties
- De plaats van de Grondwet in het Constitutionele Recht (dissertatie, Amsterdam 1958)
- De drie dimensies van het bestuursrecht. Ontstaan en vorming van het Nederlandse algemene bestuursrecht. Alphen aan den Rijn. 1989.