Johannes de Cappadociër
Johannes de Cappadociër was een praefectus in het Byzantijnse Rijk onder keizer Justinianus I.
Johannes was benoemd als leider van de eerste commissie aangaande Justinianus' nieuwe wetboeken, de Corpus Juris Civilis, en werd Justinianus' belangrijkste juridisch adviseur. Hij was ook benoemd tot praefectus praetorio, hetgeen hem de macht gaf om nieuwe belastingen in te voeren. Deze nieuwe belastingen waren zeer onpopulair, en de menigte die betrokken was bij de Nika oproer in 532 eisten dat zowel Johannes als de quaestor Tribonianus weggestuurd zouden worden. Justinianus deed dit, totdat de rellen onderdrukt waren, waarna hij Johannes als praefectus en Tribonianus als quaestor in hun ambt hersteld werden.
Na de oproer, die gesteund werd door de aristocratische Senators, werd Johannes, die uit dezelfde lage stand als Justinianus kwam, nog belangrijker in politieke aangelegenheden. Johannes beïnvloedde Justinianus' militaire beslissingen, hielp bij het tot stand komen van de Eeuwige Vrede met Khusro I van Perzië en overtuigde Justinianus om de schatkist niet te legen met een grote expeditie in Noord Afrika. Johannes werkte met de keizer om de omvang van de bureaucratie, zowel in Constantinopel als in de provincies, te reduceren met de ontwikkeling van een rudimentaire meritocratie
Justinianus' echtgenote Theodora raakte gepikeerd over de macht en invloed die Johannes bezat. In 541 beschuldigde Theodora hem van verraad en liet hem ontslaan. De bureaucratie van het rijk viel terug tot corruptie onder Johannes' opvolgers.