Hersenvocht
Het hersenvocht, ook wel cerebrospinale vloeistof genoemd (Latijn: liquor cerebrospinalis of liquor), is de vochtige substantie die zich in en om de hersenen en het ruggemerg bevindt. De hoofdfunctie hiervan is schokdemping en bescherming van hersenen en ruggemerg. De nevenfunctie is transport van voedingstoffen en afvoer van afvalstoffen.
Naast het hersenvocht tússen de hersenvliezen, zijn er een aantal ventrikelstelselstructuren ìn de hersenen gevuld met hersenvocht:
- de zijventrikels
- het foramen van Monro
- het derde ventrikel
- het aquaduct van Silvius
- het vierde ventrikel
- het centrale kanaal in het ruggemerg.
De aanmaak van hersenvocht vindt plaats door filtratie van bloed in de plexus choroideus. Deze zijn onder andere in de zijventrikels gelegen. Vanaf hier stroomt het via het foramen van Monro naar het derde ventrikel, om vervolgens via het aquaduct van Silvius in het vierde ventrikel en het centrale kanaal terecht te komen. Vanuit hier stroomt het door de holte van Luschka en de holte van Magendie. Dan komt de vloeistof in de ruimte tussen het spinnewebvlies en het zachte hersenvlies, de subarachnoïdale ruimte. Uiteindelijk belandt het hersenvocht bovenin de schedel, in de sinus sagittalis superior, waar het door cellen wordt opgenomen. Deze cellen worden granulationes arachnoidea genoemd. Na opname wordt het vocht weer door het bloed opgenomen.
Per etmaal wordt ongeveer 700 milliliter hersenvocht aangemaakt en heropgenomen.
