Hardhout
De term hardhout is een verraderlijke: ze betekent wat de gebruiker ermee bedoelt, en dit kan iets heel anders zijn dan wat de toehoorder eronder verstaat.
In het Engels betekent de term "hardwood" hout van bomen uit de (voormalige) tweezaadlobbigen, oftewel van loofbomen. De Nederlandse term hiervoor is eigenlijk "loofhout". Dit staat tegenover naaldhout (Engels: "softwood") dat geproduceerd wordt door bomen horend tot de naaktzadigen.
In het Nederlands wordt "hardhout" dan ook veelal gebruikt voor loofhout dat ten minste gemiddeld van hardheid is, met name in de frase "tropisch hardhout". Op zich kan hardhout ook uit landen met een meer gematigd klimaat komen, denk aan beukenhout, eikenhout, etc. Dergelijk hardhout is slijtvaster en sterker dan praktisch al het naaldhout: "tropisch hardhout" wordt gebruikt voor bijvoorbeeld kozijnen, voor vloeren, of voor brugdekken.
- Bijvoorbeeld : "De houten Emmabrug in Willemstad wordt met 478 kuub hardhout gerestaureerd."
Het klassieke voorbeeld van wat in het Engels een "hardwood" (loofhout) is maar in het Nederlands geen "hardhout" is balsa-hout, dat dan zachter is dan alle commerciële naaldhoutsoorten.
Onder hardhout valt o.a. meranti.
