Gunzelin van Meißen (rond 965–) was de tweede zoon van markgraaf Gunther van Meißen en Dubrawka van Bohemen. Hij volgde zijn broer Ekhard I in 1002 op als markgraaf van Meißsen na diens moord. De twisten met zijn neven Herman en Ekhard II over de erfenis van Ekhard I leidden tot een open strijd. In 1009 werd Gunzelin tenslotte afgezet als markgraaf, na een uitspraak van het gerecht in Merseburg onder voorzitterschap van de koning. Hij bleef gevangen tot 1017. Gunzelin was in 987 gehuwd met de dochter van de vorst van Dobromir en was vader van Albi (-990).
