Giovanni Bosco
Giovanni Bosco (16 augustus 1815 - 31 januari 1888) was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader.
Op negenjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden.
Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid.
Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden.
Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen.
Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan.
Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.
In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op internaat.
In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard.