Gele monnikskap
| Gele monnikskap | ||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
 |
||||||||||||
| Taxonomische indeling | ||||||||||||
|
||||||||||||
| Soort | ||||||||||||
| Aconitum vulparia |
De gele monnikskap (Aconitum vulparia) is een zeer giftige plant die behoort tot de Ranonkelfamilie en staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als zeer zeldzaam en matig afgenomen. In Nederland komt de plant in Zuid-Limburg voor.
De plant wordt 50 tot 125 cm hoog. De bladeren zijn niet tot de voet ingesneden en de bladslippen zijn breder dan 10 mm.
De gele monnikskap bloeit van juni tot augustus met bleekgele bloemen. Het bovenste, 2 cm hoge kelkblad heeft de vorm van een helm en is meer dan 2 keer zo hoog als breed.. De bloeiwijze is een tros. De bovenste nectariën staan verticaal op een rechte nagel, dat een draadvormig ingerold spoor heeft.
De vrucht is een kokervrucht, waarvan er meestal drie voorkomen.
De plant komt voor op kalkrijke grond langs beken in loofbossen.
[bewerk] In andere talen
- Duits: Wolfs-Eisenhut, Gelber Eisenhut
- Engels: Wolf's bane
- Frans: Aconit tue-loup
,
