Engelse setter
|
|
|
 Engelse setter pup |
|
|
|
|
| Namen | Lawerack, Laverack, Llewellyn Setter |
| Oorsprong | Engeland |
| Classificatie | FCI: Groep 7 Sectie 2 #2 |
|
|
|
 |
|
| Zie ook | Hond - Lijst van hondenrassen |
De Engelse setter is een staande jachthond die nauw verwant is aan de Ierse setter en de Gordon setter (de Schotse variant).
De drie varianten onderscheiden zich niet alleen in kleur maar ook in karakter; de Ier is koppig, de Schot robuust en de Engelse is de gentleman. Het zijn stuk voor stuk uitstekende gezinshonden die erg gesteld zijn op gezelschap. Ze kunnen uitstekend overweg met kinderen en andere honden. Setters zijn over het algemeen niet waaks (ze vinden iedereen aardig) en moeten niet met al te harde hand worden opgevoed. Ze hebben zeer veel beweging nodig, waarbij ze bij voorkeur vrij moeten kunnen rennen. Setters zijn oorspronkelijk vooral gefokt voor de jacht op waterwild, en houden dan ook over het algemeen van een duik in het water.
Engelse setters worden doorgaans zo'n 62 cm (teefje) tot 67 cm (reu) hoog en wegen dan 27 tot 30 kilo. Er zijn verschillende kleurvarianten. De basiskleur is wit gecombineerd met zwarte (Blue belton) òf leverkleurige (Orange belton) vlekjes. Ook de combnatie wit met zwarte lichaamsvlekken en een bruine hals, kin en voeten komt voor; deze variant wordt tricolor genoemd.
