Engbloem
| Engbloem | ||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
 Vincetoxicum nigrum |
||||||||||
| Taxonomische indeling | ||||||||||
|
||||||||||
| Geslacht | ||||||||||
| Vincetoxicum |
Het plantengeslacht Engbloem, botanische naam Vincetoxicum, behoorde in het Cronquist-systeem tot de Asclepiadaceae oftewel de Zijdeplantachtigen, tegenwoordig (Angiosperm Phylogeny Group) zijn de Asclepiadaceae echter ondergebracht bij de Apocynaceae oftewel de Maagdenpalmfamilie.
Tot grofweg rond 1980 kon in Zuid Limburg de Witte engbloem (Vincetoxicum hirundinaria, soms Vincetoxicum album genoemd) gevonden worden. Nu lijkt daar de plant uitgestorven. In België (o.a. in Belgisch Limburg) is deze plant niet zeldzaam op kalkrijke bodems. De donkerpaars tot bijna zwart bloeiende soort (Vincetoxicum nigrum) is niet oorspronkelijk een Nederlandse plant maar hoogstwaarschijnlijk ingevoerd als zaad in fazantenvoer uit zuid Europa. De bloemen lijken op die van de Hoya, waarvan het een ver familielid is. In de Nederlandse winter sterft deze uit lianen bestaande slingerplant bovengronds af. De plant produceert enorm veel zaad, wat zich met de wind zwevend verspreidt zoals paardenbloemzaad.
