Dirk VI van Holland
| 1114- 5 augustus 1157 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
 |
||||||
| Graaf van Holland | ||||||
|
||||||
|
Dirk VI 1114 - 5 augustus 1157) was Graaf van Holland vanaf 1122, aanvankelijk onder het voogdijschap van zijn moeder.
Inhoud |
[bewerk] Huwelijk en kinderen
Omstreeks 1125 huwde hij met Sophie von Reineck die uit het Saksische geslacht Van Nordheim stamde. Sophie overleefde haar man met ruim 19 jaar. Ze stierf op 26 september 1176 tijdens een bedevaart in Jeruzalem.
Samen kregen ze negen kinderen
- Geertruid
- Petronilla
- Hadewig die non werd
- Floris die later zijn vader opvolgde als Floris III,
- Otto die als Otto IV graaf van Bentheim werd
- Boudewijn die bisschop werd
- Dirk die eveneens bisschop werd
- Sophia die abdis van Rijnsburg werd
- Peregrinus die op jonge leeftijd (12 jaar) overleed
Er is van Dirk ook bekent dat hij een buitenechtelijk kind had, genaamd Robert
[bewerk] Het regentschap van Petronella
Toen zijn vader Floris II in 1122 stierf, was Dirk VI nog te jong om het bestuur op zich te nemen, waarop zijn moeder Pertonella van Saksen deze taken waarnam. In 1123 hielp Petronella haar halfbroer hertog Lotharius in zijn strijd tegen keizer Hendrik V. Nadat Lotharius in 1125 zelf koning van het Heilige Roomse Rijk werd, voegde hij Rijnland en Leiden, (formeel sinds 1064 Utrechts bezit), bij Holland. In 1133 stichtte Petronella een klooster bij Rijnsburg. Omdat ze geen vertrouwen had in de nogal ambitieloze Dirk, rekte Petronella haar regentschap, zodat haar zoon Floris het graafschap kon overnemen.
[bewerk] Floris de Zwarte
Deze Floris (bijgenaamd de Zwarte) bezat wel de ambities die bij zijn oudere broer leken te ontbreken. Hij kwam openlijk in opstand tegen zijn broer en werd van 1129 tot 1131 ook als graaf van Holland in oorkonden genoemd. Zelfs Rooms-koning Lotharius en bisschop Andries van Utrecht erkende Floris als de rechtmatige graaf van Holland. In maart 1131 werd Dirk VI echter weer officieel graaf van Holland genoemd en lijken de broers zich weer te hebben verzoend. Zo’n 6 maanden later (augustus 1131) stonden de broers al weer tegenover elkaar, nadat de opstandige Westfriezen Floris de heerschappij over heel West-Friesland hadden aangeboden. Floris accepteerde dit maar al te graag, en ook de Kennemers sloten zich daarna bij de opstand aan. Een jaar later in augustus 1132 kwam Rooms-koning Lotharius tussenbeide, en werd de broedertwist wederom bijgelegd, ook al had dit weinig invloed op het verzet van de Friezen. In 1133 werd Floris de Zwarte vlakbij Utrecht vermoord door Herman en Godfried van Kuyk. Lotharius liet als straf het kasteel van Herman en Godfried vernietigen, en ze werden bovendien verbannen.
[bewerk] De bedevaart van Dirk
In 1138 ondernam Dirk VI een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Blijkbaar was zijn vrouw ook mee, want tijdens de tocht werd namelijk hun zoon Peregrinus (Pelgrim) geboren. Tijdens de terugreis bezocht Dirk Paus Innocentius II, en droeg het klooster van Egmond en het door zijn moeder gestichte klooster van Rijnsburg aan hem op. Hiermee ontrok hij de kloosters aan het kerkelijk gezag van het Aartsbisdom Utrecht
[bewerk] De burcht van Leiden
Tijdens het graafschap van graaf Dirk VI werd de houten Burcht van Leiden vervangen voor een stenen. De burcht stond op een motte en bestond uit een ronde muur met daarin een donjon. Vanuit deze burcht (waarvan de resten nog steeds in het centrum van Leiden staan) zouden de graven van Holland het gebied voortaan besturen.
[bewerk] De Echternachse kwestie
In 1156 loste Dirk VI de slepende kwestie rond de Echternachse kerken op. Rond 923 had Dirk I het klooster van Egmond gesticht. Omdat dit klooster de kerkelijk rechten over het gebied kreeg, verminderde de invloed van het door Willibrordus gestichte Echternachse klooster in zijn gebied. Het Echternachse klooster ondernam herhaaldelijk pogingen het verloren bezit terug te krijgen, en dit leiden er in 1063 toe dat de Bisschop Willem I van Utrecht de kerken in het gebied over beide kloosters verdeelde. Dit was uiteraard tegen de zin van het klooster van Egmond die deze verdeling niet accepteerde. Dirk VI loste het conflict op door het Echternachse klooster, in ruil voor de voor de gebieden, land op Schouwen, en de inkomsten van de grote kerk in Vlaardingen te schenken. Dat de abt van Egmond, die bij de overdracht aanwezig was, weinig gecharmeerd was van deze oplossing, bleek wel toen hij Dirk VI en zijn zoon Floris kort erop in de ban deed. Deze ban is er waarschijnlijk de oorzaak van dat Dirk VI niet in Egmond maar in het klooster van Rijnsberg werd begraven.
