Ceterum censeo Carthaginem esse delendam
Ceterum censeo Carthaginem esse delendam is een Latijnse spreuk die zou zijn uitgesproken door de Romeinse senator Cato Maior (234-149 voor Chr.).
De spreuk betekent letterlijk: Overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moet worden. Carthago was in de tijd van Cato de tegenspeler van de stad Rome tijdens de Punische oorlogen. Cato had de gewoonte elke redevoering met deze spreuk te beëindigen. Carthago is ten slotte in 146 voor Christus door Rome verwoest. In 29 voor Christus werd de stad door keizer Augustus hersticht (Colonia Julia Carthago).
De strekking van deze uitspraak is dat dingen die belangrijk zijn voortdurend herhaald moeten worden. Wie, bijvoorbeeld in de publieke zaak, iets wil bereiken zal te pas en te onpas zijn boodschap moeten herhalen.
De zin leeft voort in de lessen Latijn op middelbare scholen als een voorbeeld van het gerundivum, de alliteratie en de accusativus cum infinitivo. Er wordt betwijfeld of de uitspraak authentiek is.
