Braam (cultuurbraam)
De braam die geteeld wordt voor de vruchten is ontstaan uit kruisingen tussen verschillende braamsoorten, waardoor er geen soortnaam aan gegeven kan worden. Meestal worden de rassen van de cultuurbraam daarom in Rubus sectie Moriferi gerangschikt.
De beroepsmatige teelt van bramen in Nederland bedraagt ongeveer 20 ha met een aanvoer van ongeveer 160.000 kg.
Teelt van bramen in Nederland:
| Jaar | hectaren |
|---|---|
| 1997 | 25 |
| 2000 | 21 |
| 2001 | 20 |
| 2002 | 21 |
| 2003 | 20 |
| 2004 | 19 |
| 2005 | 20 |
Naast verse consumptie worden bramen ook diepgevroren of verwerkt tot sap, tot bramen op lichte siroop en tot jam. De verse bramen zijn maar enkele dagen houdbaar.
[bewerk] Rassen
Voor de teelt van bramen worden alleen nog stekelloze rassen gebruikt. De rassen worden vegetatief vermeerderd.
Enkele aanbevelingswaardige rassen zijn:
- Chester Thornless gekweekt door John W. Hull van het United States Department of Agriculture in Illinois en in 1985 geïntroducerd. Het ras is ontstaan uit een kruising met Thornfree. Dit ras rijpt vanaf eind augustus tot half oktober.
- Hull Thornless door John W. Hull van het United States Department of Agriculture en in 1981 geïntroducerd. Het ras is ontstaan uit een kruising met Thornfree. Dit ras rijpt vanaf half juli tot half september. Dit ras is niet geheel winterhard.
- Loch Ness gekweekt door het Scottisch Crop Research Institute in Scotland en in 1991 geïntroducerd. Dit ras rijpt vanaf half juli tot half september.
- Navaho door John W. Hull van het United States Department of Agriculture en in 1989 geïntroducerd. Dit ras rijpt vanaf half augustus tot half oktober.
- Thornfree gekweekt door het United States Department of Agriculture in Maryland en in 1966 geïntroducerd. Dit ras rijpt vanaf half augustus tot begin oktober.
Een oud en vroeger veel geteeld gestekeld ras is Himalaya.
[bewerk] Bestuiving
Bramen worden bestoven door bijen en hommels.
[bewerk] Ziekten
Belangrijke schimmelziekten zijn bruine stengelziekte (Rhabdospora ruborum), blad- en stengelziekte (Septoria rubi), stengelsterfte (Leptosphaeria coniothyrium), roest (Phragmidium violaceum) en grauwe schimmel (Botrytis fuckeliana).
Belangrijke plagen zijn de bramengalmijt (Acalitus essigi), die de rode-vruchtziekte veroorzaakt, spintmijten zoals bonenspintmijt (Tetranychus urticae) en kruisbessenmijt (Bryobia ribis) en wantsen zoals de appelwants (Lygocoris pabulinus).
