Bolesław IV (rond 1125 - 1173) , bijg. de Kroesharige, was de oudste zoon van Bolesław III van Polen en Salome van Berg-Schelklingen. Bij de deling van het Poolse rijk in 1138 kreeg hij Mazovië en Kujawië. Hij regeerde verstandig en bekwaam. In 1146 verdreef hij de vorst van Kraków, Wladislaus I Herman, en werd zelf seniorvorst. De inval van Koenraad III in 1146 sloeg hij af. In 1157 viel Frederik III Polen binnen en veroverde Silezië en Groot-Polen. Bolesław moest de leeneed zweren aan de keizer, maar bleef zelf heerser. Na jarenlange strijd moest hij Silezië aan zijn neven Bolesław I en Mieszko I overlaten.
Hij was in 1137 gehuwd met Wierchoslawa van Kiev, dochter van grootvorst Vsevolod I van Novgorod, en vervolgens met Maria Cometissa, en werd vader van:
- een dochter, die huwde met vorst Wassilko van Druzk
- hertog Leszek van Mazovië-Kujawië (-1185).
