Boelwerf
Boelwerf was het grootste Belgische scheepsbouwbedrijf. Het was gelegen in Temse aan de Schelde en in 1829 opgericht door Bernard Boel (1798-1872), oorspronkelijk timmerman op de scheepswerven in Antwerpen-Zuid, die opgevolgd werd door zijn zoon Jozef Boel.
De eerste 50 jaar bouwde de scheepswerf houten schepen en werkten er slechts enkele werknemers. Het bedrijf bouwde gemiddeld één boot, voornamelijk tjalken, per jaar. Vanaf 1900 begon het aantal schepen dat gebouwd werd, langzaam te stijgen, en nam ook het aantal werknemers toe. De grootste bloei ontstond echter na de Tweede Wereldoorlog, toen het bedrijf, dat toen J. Boel & Zonen heette, internationaal doorbrak. Toen de werf in 1979 haar 150-jarig bestaan vierde, telde zij 3000 werknemers, een aanzienlijk deel van de bewoners van Temse. De privé-onderneming was uitgegroeid tot een middelgrote werf met wereldfaam. Het jubileum viel samen met de bouw van een LPG-tanker van 57.000 m3 met een zeer symbolisch bouwnummer: op de kop 1500, de Petrogas II, die thans onder de naam Hariette N onder de vlag van Singapore vaart.
In dezelfde periode groeide ook de syndicale delegatie uit tot een inspirerend voorbeeld voor het 'strijdsyndicalisme' in België. De boegbeelden van deze stroming, Jan Cap (ACV) en Karel Heirbout (ABVV), kregen nationale bekendheid.
Na een reeks afsplitsingen op 19 december 1980 van holdingsmaatschappijen en scheepsfirma's, zoals Almabo en Exmar, bleef de eigenlijke werf over onder de naam Boelwerf. Na het faillissement in 1982 van de Cockerill Yards, een werf in Hoboken aan de overkant van de Schelde, nam Boelwerf ook de werf van Cockerill over. De onderneming groeide daardoor nog tot 3500 werknemers op twee grote werven. Door de internationale crisis in de scheepsbouwsector raakte deze onderneming halverwege de jaren '80 in de problemen, en werd zij op 28 oktober 1992 failliet verklaard. De curator, Christian Van Buggenhout, legde klacht neer wegens fraude, een klacht die hij later weer introk. De werf was al die tijd overeind gehouden door de overheid, die grote bedragen aan goedkope scheepkredieten toegestaan had aan de scheepseigenaren. Deze kredieten zijn later voor een groot deel kwijtgescholden of verloren gegaan.
Na stakingen en een bezetting werd het bedrijf in 1993 weer opgestart, nu met deelneming van de Vlaamse overheidsholding Gimvindus en onder de naam Boelwerf Vlaanderen. Deze werkte de laatste (zeven) bestellingen af, waarna zij op 30 november 1994 ook failliet ging. De curator, Jozef Dauwe, had opnieuw veel moeite om alles ordentelijk op te ruimen. De bestuurders van Boelwerf Vlaanderen werden op 12 oktober 2004 veroordeeld voor fraude met Europese opleidingssubsidies.
Het bedrijventerrein in Temse is thans opgekocht om er woningen te bouwen.
Bron(nen): |
|