Balingshoek
Balingshoek is een plaats uit het The Lord of the Rings-oeuvre van J.R.R. Tolkien. De plaats ligt in Hobbitstee, in de Gouw, onder de heuvel aan het Balingslaantje. Het is het huis van de Balings-familie, waarvan de beroemdste leden Bilbo en Frodo zijn.
Het huis werd uitgegraven door de vader van Bilbo, Bungo Balings, voor zijn vrouw Belladonna Toek. Hij ontwierp het meest luxueuse hobbithol van deze periode. De precieze datum van het graven is onzeker, maar het moet voor jaar III 2926 gegraven zijn, want dan is Bungo gestorven.
Het hol zelf is zeer luxueus, met vele kamers en kamertjes. Het is gerieflijk en comfortabel, met houten wanden en een houten vloer. Het hol is volledig op een verdieping uitgebouwd, want Hobbits houden niet van meer dan een verdieping. Na De Hobbit (een boek van J.R.R. Tolkien) ging het gerucht dat sommige kamers vol zouden liggen met schatten, maar deze hypothese werd tegengesproken door Bilbo zelf. Toen hij wegging uit de Gouw, doorzochten sommige Hobbits het hol, maar vonden niets en werden weggejaagd.
Balingshoek werd aan het begin van de Oorlog om de Ring door Frodo Balings verkocht aan Lobelia Buul-Balings en diende korte tijd als Sjappies hoofdkwartier. Lobelia gaf de woning echter na de Bevrijding van de Gouw aan Frodo terug. Na Frodo's vertrek, werd Sam Gewissies de Meester van Balingshoek.
