Aspirant (politie)
| Rangen bij de Nederlandse Politie: |
|
|---|---|
| Hoofdcommissaris | |
| Commissaris | |
| Hoofdinspecteur | |
| Inspecteur | |
| Brigadier | |
| Hoofdagent | |
| Agent | |
| Surveillant | |
| Aspirant | |
| BOA | |
De rang aspirant bij de Nederlandse politie wordt toegekend aan politieambtenaren in opleiding. Ten tijde van de opleiding, die anderhalf tot vier jaar duurt, krijgt de aspirant na ongeveer drie maanden opsporingsbevoegdheid. Deze wordt hem of haar toegekend na het afleggen van de ambtseed of ambtsbelofte. Tijdens de opleiding wisselen werk en praktijk periodes van 3 maanden elkaar af. In tegenstelling tot vroeger bestaat er geen verschil meer tussen een adspirant-agent in opleiding op de politieschool en een aspirant-inspecteur in opleiding op de politieacademie. Na 6 maanden op de opleiding door te hebben gebracht is de aspirant (na het succesvol afleggen van een toets) vuurwapendragend, met uitzondering van de aspiranten niveau 2 (Surveillant). Er is geen verschil in de opsporingsbevoegdheid van een agent met deze rang en de politiemedewerkers met de rang surveillant, agent, hoofdagent en brigadier, met uitzondering van de boa's.
Hoewel de formele benaming volgens het Besluit rangen politie aspirant is, worden zowel in de praktijk als in regelgeving de benamingen aspirant en adspirant door elkaar gebruikt.
