Afbreekteken in de Nederlandse spelling
Het afbreekteken is een teken aan het eind van een geschreven regel, waarmee een woord in twee delen kan worden gesplitst. Voor het gebruik van het afbreekteken gelden volgens de Nederlandse spelling de volgende regels, in de aangegeven volgorde.
1. Samenstellingen worden afgebroken tussen de samenstellende delen. (Zie echter regel [3] voor samenstellingen van Griekse en Latijnse herkomst.) Een tussenletter blijft bij het eerste deel.
- pijn-appel, aard-appel, al-om, als-of, angst-schreeuw, eenden-eiland, geluids-hinder, heel-al, herders-hond, kort-om, lieve-heers-beestje, meest-al, met-een, voort-aan .
2. Bij afleidingen bepaalt het grondwoord de afbreekplaats. (Zie echter regel [3] voor afleidingen van Griekse en Latijnse herkomst.)
- boom-pje, her-indeling, klein-tje, on-terecht, ont-zettend, ver-ont-rust, breed-te, dek-sel, duur-ste, wijs-te, naai-ster, was-ster .
2a. Regel 2 geldt niet voor achtervoegsels die met een klinker beginnen. In deze gevallen gaat één medeklinkerletter mee naar de volgende regel.
- ba-len, gees-ten, kou-welijk, tui-nier, zie-lig.
Deze uitzonderingsregel geldt niet in de volgende drie gevallen.
- Het achtervoegsel -achtig krijgt geen medeklinkerletter mee. Het is dus geel-achtig, maar ge-lig.
- Het achtervoegsel -aard krijgt geen medeklinkerletter mee. Het is dus laf-aard, wreed-aard; niettemin: bas-taard, grijn-zaard, vein-zaard en Span-jaard.
- Als het grondwoord eindigt op een medeklinkerletter plus st, dan gaat st mee naar de volgende regel: afkom-stig, oog-sten, gebar-sten.
Bij woordafbreking voor de verkleiningsuitgang vervalt de apostrof, de klinkerverdubbeling en doorgaans ook de vernederlandste vorm: baby'tje – baby-tje, vlaatje – vla-tje, cafeetje – café-tje, skietje – ski-tje, reçuutje – reçu-tje, souveniertje – souvenir-tje . Uitzonderingen zijn hier de woorden op -ine en -ade: machien-tje, nomaad-je.
3. Samenstellingen en afleidingen van Griekse of Latijnse herkomst waarvan de delen niet meer als zodanig worden herkend, worden niet afgebroken volgens regel [1] of [2] maar volgens regel [6]. Dus niet mon-archie maar mo-narchie, niet pan-orama maar pa-norama, niet red-igeren maar re-digeren, niet re-spect maar res-pect.
Bij woorden waarin het Griekse of Latijnse woorddeel wel als zodanig wordt herkend, blijven de regels [1] en [2] van kracht. Vergelijk bio-sfeer en bios-coop, trans-actie en tran-sept.
4. Tussen opeenvolgende klinkerletters mag worden afgebroken wanneer die klinkerletters samen geen aanduiding vormen voor één klank, zoals eu, oe, ui, aai, ooi en oei. (Zie voor andere voorbeelden paragraaf 2.1 onder [3], [5] en [6].) appreci-eert, individu-eel, lui-er, ri-ool, koei-en.
5. Er mag niet zodanig worden afgebroken dat een lettergreep van één klinkerteken apart komt te staan aan het einde of het begin van een regel. Dit geldt ook voor woorden die onderdeel zijn van een samenstelling of afleiding. Dus niet: a-drenaline of studi-o. En ook niet: mensa-pen of vide-oachtig.
De y tussen klinkers blijft bij het eerste woorddeel: loy-aal, relay-eren.
6. Tussen niet opeenvolgende klinkerletters mag zodanig worden afgebroken dat zo veel mogelijk medeklinkerletters naar de volgende regel gaan. wa-ter, ka-trol, pro-gramma, indu-strie.
Bij regel 6 gelden twee voorwaarden.
- Er mag geen onwelgevormd spellingbeeld van het eerste deel ontstaan. Dat wil zeggen: a. het eerste deel moet een lettergreepeinde kunnen zijn, dus niet naa-ste maar naas-te. De afbreking mag geen aanleiding geven tot een andere uitspraak, dus niet reg-lement maar re-glement, niet pis-tool maar pi-stool, niet rec-lame maar re-clame.
- Het tweede deel moet uitspreekbaar blijven: niet am-bten maar amb-ten. De verkleiningsuitgang -kje wordt als uitspreekbaar beschouwd: harin-kje.
Verder gelden nog de volgende afspraken.
- a. De combinaties st en sp worden afgebroken na de s: mees-ter, oes-ter, has-pel, hos-pes.
- b. De combinatie ch telt als één medeklinker: bo-chel, goo-chem, li-chaam.
- c. De combinatie ng telt als twee medeklinkers: konin-gin.
- d. Voor en na de x tussen klinkers wordt niet afgebroken, niet ex-amen maar exa-men, niet ex-otisch maar exo-tisch.
Bij woordafbreking vervalt het trema: beëindigen wordt be-eindigen, ruïne wordt ru-ine. (Zie Nederlandse spelling (trema))
[bewerk] Bron
De tekst op deze pagina of een eerdere versie daarvan is afkomstig uit Bijlage 1 van het Spellingbesluit, via de website van de Nederlandse overheid